e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q095p plaats=Maastricht

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
paspoort pas: pas (Maastricht, ... ), pàs (Maastricht, ... ), Algemene opmerking bij deze vragenlijst: deze lijst heb ik letterlijk, zoals invuller het genoteerd heeft overgenomen!  pààs (Maastricht, ... ), paspoort (<fr.): [!]  paspoort (Maastricht) het bewijs van identiteit en toestemming om in het buitenland te mogen reizen [paspoort, pas] [N 90 (1982)] || het identiteitsbewijs door de regering aan een onderdaan verstrekt met het oog op een reis naar het buitenland [paspoort, pas] [N 90 (1982)] III-3-1
paspop buste: bȳs (Maastricht), pasbuste: pasbȳs (Maastricht) Pop waarop men gemaakte kleren past. Er zijn verschillende soorten paspoppen, bijv. harnassen van metalen ringetjes die van voren of van achteren kunnen worden gesloten of pasvormen van geprepareerd papier of karton (Morand, pag. 35). Er bestaan echter ook standaard-paspoppen, zowel voor mannen, vrouwen als kinderen. [N 59, 33] II-7
passement bies: bis (Maastricht), galon: galun (Maastricht), tres: trɛs (Maastricht) Sierlint. Boordsel, band of snoer gebruikt tot versiering of omzoming van kledingstukken, meubelzittingen enz. Wat het woordtype galon betreft merken de informanten uit L 265 en L 298a op dat dit sierbandjes zijn met ingeweven figuurtjes of gouddraad erop. [N 62, 58c; N 62, 58b; N 62, 58d; MW] II-7
passen chic: sjiek (Maastricht), goed passen: good passə (Maastricht), goed staan: good stoon (Maastricht), steit goot (Maastricht), passen: passe (Maastricht, ... ), passen (Maastricht), passə (Maastricht), pasǝ (Maastricht), pàssə (Maastricht, ... ), [oorspr. invoer parere, allicht misinterpretatie van invoerd(st)er, rk]  passe (Maastricht), precies: perseis (Maastricht), schoon passen: sjoen pàssə (Maastricht) Een kledingstuk passen om te zien of het goed zit en de juiste maat heeft. [N 59, 73; N 62, 8; L 48, 1; monogr.] || nauwkeurig sluiten, goed staan, gezegd van kleding [passen] [N 86 (1981)] II-7, III-1-3
passiebloem (passiflora coerulea) passiebloem: passieblóm (Maastricht) passiebloem III-2-1
passiezondag passiezondag: passie zoondaag (Maastricht), passiezoondag (Maastricht), pàssie zoondàg (Maastricht), voorlaatste zondag voor pasen: de veurlèste zoondag veur Paose (Maastricht) De vijfde zondag van de vasten, de voorlaatste zondag vóór Pasen. [N 96C (1989)] III-3-3
passpiegel passpiegel: passpigǝl (Maastricht) Grote spiegel waarin men zich helemaal kan zien, ten voeten uit. [N 59, 34] II-7
pastei pastei: Num dich nog e pasteijke  pasteij (Maastricht) gebakje met vlees of visragoût III-2-3
pasteitje vid: Gewoonlijk in de Verklw. videeke  videe (Maastricht), Zien de videekes al bestèld? Biij d¯n dinee hadde ver iers e paar videekes  videe (Maastricht) de niet gevulde vorm van deeg (pasteitje) || pasteitje III-2-3
pastinaak pastenaken: pastenaak (Maastricht), Endepols  pastenaak (Maastricht, ... ), pastenake = witte peen  pastenaak (Maastricht), witte wortelen: weͅtə woͅ.rtələ (Maastricht) De pastinaak, de vlezige wortel van de plant met dezelfde naam, die een aromatische smaak heeft (pastenaak, pannenakkerstrung). [N 82 (1981)] || pastenaak || pastinaak [ZND 05 (1924)] I-7