| 20881 |
sigarettenpijpje |
sigarettenpijpje:
sigarettepiep(ke) (Q095p Maastricht)
|
sigarettepijp
III-2-3
|
| 24242 |
sijs |
sijs:
sajs (Q095p Maastricht),
sijs (Q095p Maastricht),
sijsje:
seͅjskə (Q095p Maastricht),
sijske (Q095p Maastricht),
sèiskə (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht)
|
sijs [ZND 06 (1924)], [ZND m] || sijs (12 groenig, maar man heeft zwart petje en sikje; alleen trek- en wintervogel, dan in dichte danszwermen, meest bij elzen; zeer geliefde kooivogel [N 09 (1961)]
III-4-1
|
| 17752 |
sik |
bokkenbaard:
bòkkebārd (Q095p Maastricht),
geitenbaard:
geitenbaard (Q095p Maastricht),
sik:
sik (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
sìk (Q095p Maastricht),
sikje:
sekskə (Q095p Maastricht)
|
Een sikje (puntig baardje aan de kin). [ZND 06 (1924)] || Geitenbaard. [N 77, 87; S 32; monogr.] || sik (onder aan de kin of aan de onderlip?) [DC 01 (1931)]
I-12, III-1-1
|
| 28694 |
sikkel |
sikkel:
sikǝl (Q095p Maastricht),
zikkel:
zīkǝl (Q095p Maastricht)
|
Werktuig in de vorm van een halve cirkel met een korte steel dat gebruikt wordt om gras en soms ook wel graan te maaien. In Noord Ned. Limburg is herhaaldelijk opgemerkt: "zelden in handen van boeren ... het is een typisch vrouwengereedschap" (L 270). [N 11, 88; N 18, 79; JG 1a, 1b, 2c; A 4, 28 en 28a; A 14, 7 en 11; A 23, 16.2; L 20, 28; L 42, 46; L 45, 11; Lu 1, 16.2; NE 2, 1; Wi 51; monogr.; add. uit N Q, 11c]
I-5
|
| 25542 |
silo |
silo:
silo (Q095p Maastricht)
|
Deze silo-opgaven duiden heel waarschijnlijk op een grotere bewaarplaats voor meel. [N 29, 17]
II-1
|
| 20791 |
sinaasappel |
appelesien:
appeleseen (Q095p Maastricht),
appələsēn (Q095p Maastricht)
|
sinaasappel [DC 48 (1973)], [ZND m]
III-2-3
|
| 33981 |
singel |
singel:
seŋǝl (Q095p Maastricht)
|
Riem die het zadel op zijn plaats houdt. Hij is aan de zijkanten van het zadel vastgehecht en wordt onder de buik van het paard door middel van een gesp gesloten. [JG 1a, 1b; N 13, 72; monogr.]
I-10
|
| 33993 |
singel voor de paardedeken |
singel:
seŋǝl (Q095p Maastricht)
|
Riem rond de buik van het paard die dient om de paardedeken op zijn plaats te houden. [N 13, 92]
I-10
|
| 20031 |
sinningia |
gloxinia:
gloxinia (Q095p Maastricht),
Spelling: \"fonetisch\
kloksiniaa (Q095p Maastricht)
|
Sinningia (gloxinia). Kasplanten, ook wel als kamerplanten gehouden, met een knolvormige wortelstok in de grond en langwerpige bladeren (gloksinia, gloksien, klokbloem). [N 92 (1982)] || Welke dialectbenamingen hebt u voor de verschillende potplanten en snijbloemen voor de koude kas: sinningia (gloxinia) [N 73 (1975)]
III-2-1
|
| 23399 |
sint-annabeeld |
sint-anna-te-drien:
st. anna te drèe (Q095p Maastricht),
st. anna te drèje (Q095p Maastricht),
sint-annatrits:
sint anna-trits (Q095p Maastricht),
sint annatrits (Q095p Maastricht)
|
De beeldengroep gevormd door St. Anna met haar dochter Maria en haar kleinkind Jezus [St. Anna te drieën, St. Anna-trits?]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|