e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q095p plaats=Maastricht

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
tussenbeenlengte - bij broeken schredelengte: šretlęŋdǝ (Maastricht) Maat genomen van het kruis tot de grond. Zie afb. 29. [N 59, 47b] II-7
tussenklauwontsteking droge klauwen: drȳx klau̯wǝ (Maastricht), slak: šlɛk (Maastricht) Door het binnendringen van scherpe voorwerpen zoals spijkers, stenen of strohalmen tussen de klauwen van een koe kunnen kleine wondjes ontstaan. Door infectie kan een pijnlijke zwelling ontstaan, waardoor de klauwen van elkaar kunnen worden gewrongen. Tussenklauwontsteking is vaak een naziekte van mond- en klauwzeer. Zie ook het lemma ''tussenklauwontsteking'' in wbd I.3, blz. 482-483. [N 3A, 81; N 52, 10; A 48A, 14] I-11
tussenpersoon commissionair (<fr.): Van Dale: commissionair (&lt;Fr.), 1. iemand die op eigen naam en tegen genot van loon of provisie op order of voor rekening van een ander (vroeger) daden van koophandel verricht, (nu) overeenkomsten sluit; - 2. boodschaploper, pakjesdrager.  kommisjonaer (Maastricht), grossier (<fr.): grosseer (Maastricht), reiziger: reizigər (Maastricht), tussenpersoon: tussenpersoen (Maastricht), verkoper: verkuiper (Maastricht) een tussenpersoon in de handel (van producent naar winkelier) [makkeljon] [N 89 (1982)] III-3-1
twee centiem twee centiem: twie centiem (Maastricht) koperen munt van 2 centiem [N 21 (1963)] III-3-1
tweede luiden voor de mis de grote klok luiden: de groete klok louwt (Maastricht), samen luiden: sameloeje (Maastricht) Het tweede luiden vóór de hoogmis [tezamen luiden, tsezame loeë]. [N 96A (1989)] III-3-3
tweede pas witte pas: wetǝ pas (Maastricht) [N 59, 76b] II-7
tweede verkoping afslag: aafslaag (Maastricht), aofslaag (Maastricht), definitieve veiling: Opm. na 1/2 uur beraad. In Limburg wordt alles bij opbod verkocht.  definitief veiling (Maastricht) de tweede verkoping i.v.m. een openbare verkoping van onroerende goederen, waarbij wordt afgemijnd [de toeslag?] [N 21 (1963)] III-3-1
tweeling tweeling: twieling? (Maastricht), twierling (Maastricht), twileŋ (Maastricht), twīēléng (Maastricht), twīērléng (Maastricht), twīleŋ (Maastricht), twīrleŋ (Maastricht), tweelingslam: twileŋslām (Maastricht), tweerlinglam: twirleŋlām (Maastricht) De woordtypen tweeling, tweerling, kweeling, koppel en de meervoudige begrippen als twee lammetjes duiden op twee schapen, maar tweelingslam, tweelinglam, tweelingslammetje, tweelingsschaap en tweerlinglam wijzen op één lam van een tweeling. [N 77, 138; N 70, 4] || tweeling [ZND 08 (1925)], [ZND 11 (1925)] I-12, III-2-2
tweespeen tweedemer: twidēmǝr (Maastricht) Koe die slechts uit twee spenen melk geeft. [N 3A, 66] I-11
tweesteense muur tweesteensmuur: twistęjns[muur] (Maastricht) Muur waarvan de dikte gelijk is aan de lengte van twee metselstenen. Zie voor de fonetische documentatie van het woord en woorddeel '(muur)' het lemma 'Muur'. [N 31, 37d; monogr.] II-9