e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Maastricht

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
deken deken: deeke (Maastricht), deke (Maastricht, ... ), deken (Maastricht), dēkə (Maastricht), déke (Maastricht), ¯n wolle deke ónder de dekes kroepe ónder ein deke ligke Verklw. dekensje  deke (Maastricht) deken || Een deken, een geestelijke die belast is met het toezicht over enige parochies [däken]. [N 96D (1989)] || Rechthoekig vaak wollen kleed boven het laken op het bed dat dient als beschutting tegen de kou (sargie, deken) [N 79 (1979)] III-2-1, III-3-3
dekenaat dekenaat (<fr.): dekenaat (Maastricht, ... ), dékenaat (Maastricht) Een dekenaat. [N 96D (1989)] III-3-3
dekken dekken: dēkkə (Maastricht), dèkke (Maastricht), dèkkə (Maastricht), Endepols  dĕkke (Maastricht), dèkke (Maastricht, ... ), ideosyncr.  dèkke (Maastricht), WBD/WLD  dekkə (Maastricht), dékkə (Maastricht, ... ), dékə (Maastricht), WLD  dekkə (Maastricht), dĕkkə (Maastricht), WLD paard  dekke (Maastricht), remmelen: WLD konijn  remmele (Maastricht) Hoe noemt u het vrouwelijke dier bevruchten (dekken, rijden, springen, remmelen) [N 83 (1981)] III-4-2
deksel deksel: deͅksəl (Maastricht), däksəl (Maastricht, ... ), dèèksəl (Maastricht), dɛksəl (Maastricht), Verklw. dèkselke Doeg d¯n dèksel op de ketel Dao is gei pötsje, of ¯t vind z¯nen dèksel Zoe sjeif of krómp is pot noch pan dee geinen dèksel vinden kan: iedere vrouw kan nog wel een man vinden Wee ¯¯t underste oet de kan wèlt höbbe, velt d¯n dèksel op de neus  dèksel (Maastricht) deksel [ZND 01 (1922)], [ZND 22 (1936)] III-2-1
deksel van een doodskist deksel: deksel (Maastricht, ... ), dèksel (Maastricht, ... ), dèksəl (Maastricht), déksəl (Maastricht) het deksel van een doodskist [scheel, roef] [N 87 (1981)] III-2-2
dempig dempetig: dɛmpǝtex (Maastricht), dempig: dɛmpex (Maastricht) Gezegd van runderen of paarden met dempigheid, een bemoeilijking van de ademhaling; bij runderen is het vaak een naziekte van het mond- en klauwzeer. Het paard vertoont een versnelde ademhaling, gepaard met een temperatuursverhoging en hoesten. Dempigheid of kortademigheid is niet chronisch, in tegenstelling tot ''cornage'' (7.38). [JG 1b; A 48A, 38a; L 1, a-m; L 23, 1a en 1b; N 8, 87, 88 en 89a; N 52, 24; S 6] I-9
den den: den (Maastricht, ... ), eigen spellingsysteem  den (Maastricht), Endepols  den (Maastricht, ... ), WBD/WLD  den (Maastricht), dēn (Maastricht), WLD  dèn (Maastricht), dennenboom: WBD/WLD  denneboum (Maastricht), dènnəbòum (Maastricht), WLD  dènnəboum (Maastricht), kerstboom: kirsbaom (Maastricht) De den (in het bijzonder de grove den) (den, del, mast, spar). [N 82 (1981)] || den || denneboom III-4-3
denken denken: dinke (Maastricht, ... ), ich deŋk, vēr deŋkə (Maastricht) denken || denken: Je moet er nog maar eens over - [DC 35 (1963)] || ik denk, wij denken (of peinzen?) ik dacht het wel, wij dachten het ik heb het gedacht [ZND 08 (1925)] III-1-4
dennenappel dennenappel: Endepols  d’n denneappel (Maastricht), WBD/WLD  dēnnəáppəl (Maastricht), dennenknop: denneknóp (Maastricht, ... ), Endepols  denneknop (Maastricht), denneknóp (Maastricht), verzamelfiches; ook ZND01, u 31  d^ɛnəknop (Maastricht), dennenschobje: eigen spellingsysteem  dennesjaopke (Maastricht), eikel: eikel (Maastricht, ... ), eikəl (Maastricht), eikəls (Maastricht), (ook: denneknóp genoemd, z. een vb. bij ellewinkel).  eikel (Maastricht), Endepols  eikel (Maastricht), verzamelfiches; ook ZND01, u 31  ɛjkəl (Maastricht), WBD/WLD  eikel (Maastricht), eikəl (Maastricht), ijkəl (Maastricht), éjkəl (Maastricht), WLD  eikele (Maastricht), eikəl (Maastricht, ... ) De vrucht van een den, denne-appel (prop, bol, kegel, knop, fobbes, kroot, krutje, rots, dop, papekul, noot, kooi, tod, pil, appel). [N 82 (1981)] || denneappel || dennenappel [ZND 01 (1922)] III-4-3
dennennaalden dennenspangen: dɛ͂nəspa:ŋə (Maastricht) dennenaald [ZND 01 (1922)] III-4-3