e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Maastricht

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
doornhaag doornenheg: dø̄rǝhęk (Maastricht) Haag van haagdoorns of andere doornstruiken. [A 25, 4a; R I, 46; Vld.; monogr.] I-8
doornstruik doornenstruik: deure(ne)stroek (Maastricht), dorestroek (Maastricht) doornstruik III-4-3
doorslagsteek tekendraad: tęjkǝndrǭt (Maastricht) De steek die men gebruikt voor het doorslaan. Het is een rijgsteek, die een voor- of achtersteek kan zijn. Met behulp van deze brengt men de krijtlijnen welke op de ene zijde van de stof staan, over op de andere zijde. De steken volgen elkaar in regelmatige afstand op en worden doorgeknipt (Gerritse, pag. 39). [N 59, 51a; N 62, 6; N 62, 16a] II-7
dopeling doopkind: duipkeend (Maastricht, ... ), dopeling: duipeling (Maastricht, ... ), dööpeling (Maastricht) de dopeling, het doopkind [N 96D (1989)] || dopeling III-2-2
dopen dopen: doejpə (Maastricht), duipe (Maastricht, ... ), döipə (Maastricht), dööpe (Maastricht), accent op eerstvolgende klinker  d^ö.pə (Maastricht, ... ), soppen: soppe (Maastricht), sòppe (Maastricht) doopen (dopen) [RND] || dopen [RND] || Dopen. [N 96D (1989)], [ZND 01 (1922)] || indopen van het brood b.v. in de koffie: soppen [N 08 (1961)] III-2-3, III-3-3
doperwten doperwtjes: doperretsjes (Maastricht), doppertjes: dupperkəs (Maastricht), erwten: erret (Maastricht), èrrete (Maastricht), eigen spellingsysteem  ert (Maastricht), WBD/WLD  èrtə (Maastricht), erwtjes: èrretsjes (Maastricht), Endepols  ertjes (Maastricht), WBD/WLD  ertsjəs (Maastricht), WLD  èrrətsjəs (Maastricht), groene erwten: greun ert (Maastricht), jonge erwten: jong ertə (Maastricht), jonge erwtjes: WLD  jong èrtsjəs (Maastricht), krombekken: = erwtensoort / geen snijboon  krombekke (Maastricht), peulen: Endepols  pelle (Maastricht), WLD  peule (Maastricht), peulerwten: Endepols  paolerrete (Maastricht), peulerwtjes: paolerretsjes (Maastricht), -  poalertsjes (Maastricht) De jonge erwten die uit de dop gehaald moeten worden; doperwt (poolerwt, dopper, doperwt, pelerwt). [N 82 (1981)] || doperwt || erwt I-7
dophei hei: Spelling: "fonetisch", alles omgespeld  hɛj (Maastricht), voor alle soorten  heij (Maastricht), WLD  hij (Maastricht) Dophei (erica tetralix een 10 tot 50 cm lage plant. De stengels zijn stijf behaard; de bladeren bevinden zich in 4-tallige kransen, ze zijn smal, ongesteeld en niet afvallend; aan de rand zijn de bladeren klierachtig behaard; de bloemen bevinden zich in [N 92 (1982)] III-4-3
dopper opkopper: ǫpkø̜pǝr (Maastricht) Soort stempel met aan één uiteinde een ronde uitholling die wordt gebruikt om de kop van klinknagels af te ronden. Diverse zegslieden kennen doppers van verschillende afmetingen, afhankelijk van de grootte van de klinknagel. Soms zijn de functies van ophaler en dopper in één werktuig gecombineerd. Zie ook afb. 181 en de lemmata "ophaler" en "ophalen" en, in de paragraaf over de nagelsmid, het lemma "nagelijzer". Het woordtype dophamer (L 423, Q 117, Q118, Q 121c) is de benaming voor een bankhamer met een ronde baan en een pen waarin een ronde uitholling is aangebracht. Het werktuig wordt ook gebruikt voor het afronden van klinknagels. [N 33, 291a-b; N 33, 302; N 64, 39f; N 64, 74a; N 66, 6f; N 66, 20a; monogr.] II-11
dorp dorp: deͅrp (Maastricht), dö‧rəp (Maastricht), də burə hadə vif osə eͅn nechə k"j eͅn tweͅlf šø͂ͅp vør ət dörp chəbrach, di weͅldə zə vərkowpə (Maastricht) De boeren hadden vijf ossen en negen koeien en twaalf schapen voor het dorp gebracht, die wilden ze verkopen. [ZND 04 (1924)] || dorp [ZND 01 (1922)], [ZND m] III-3-1
dorpel dorpel: dø̜̄rpǝl (Maastricht), dø̜.lǝpǝr (Maastricht), dø̜lǝpǝr (Maastricht), dø̜rpǝl (Maastricht), dø̜rǝpǝl (Maastricht), drempel: dr ̇ęmpǝl (Maastricht) Zie kaart. Horizontale laag natuursteen of bakstenen aan de onderkant van een deurkozijn. Zie ook de lemmata 'Strekkenlaag', 'Staande rollaag', 'Liggende rollaag' en 'Hardsteen'. Met de term 'stofdorpel' wordt doorgaans een extra dorpelstuk aangeduid, dat soms op de onderdorpel van een binnendeurkozijn wordt aangebracht. Zie ook het lemma 'Stofdorpel'. [N 32, 12d; A 43,18; L 5, 72; L 12, 12; L B1, 152; A 45, 31; R 3-46; monogr.; Vld] II-9