e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Maastricht

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
dubbel gezwad dobbel gezwad: dǫbǝl [gezwad] (Maastricht) De dubbele reep gras die ontstaat als men eenmaal heen maait, omdraait, en vlak daarnaast weer eenmaal terug over het veld maait, zodat er twee regels gemaaid gras tegen elkaar aan komen liggen. Zie voor de fonetische documentatie van de woorden tussen vierkante haken het lemma ''gezwad, regel gemaaid gras''. [N 14, 94] I-3
dubbele en gecombineerde krompasser kromme passer: kromǝ pɛsǝr (Maastricht), verdikpasser: vǝrdekpɛsǝr (Maastricht) Dubbele krompasser met S-vormige benen. Wanneer het scharnier in het midden van de S-vormige benen is geplaatst, wordt deze passer vooral gebruikt voor het opmeten van uitwendige maten. Er bestaan ook uitvoeringen van de passer waarbij het scharnier aan het uiteinde van de S is aangebracht. Met dit type worden inwendige maten opgemeten. De gecombineerde krompasser bestaat uit een combinatie van de krompasser en de voetjespasser. Zie ook het lemma "voetjespasser" en afb. 83. [N 33, 252d; N 33, 252f; N 64, 80b] II-11
dubbele pik bikkel: bekǝl (Maastricht) Houwwerktuig met korte steel en twee in een punt uitlopende armen. Zie ook afb. 14b. [N 30, 19b; monogr.] II-9
dubbele toegangspoort van een gesloten erf hofpoort: hōfpōrt (Maastricht) De uit twee helften bestaande poort, die toegang geeft tot een door het woonhuis en de bedrijfsgebouwen omgeven binnenplaats. Zie ook het lemma "schuurpoort" (3.1.2). Zie voor de fonetische documentatie van het woord (poort) het lemma "poort" (4.1.1). Zie ook afbeelding 18 bij het lemma "poort" (4.1.1). [N 5A, 77b; monogr.] I-6
dubbeltje dubbeltje: dubbelsje (Maastricht, ... ), dubbeltsje (Maastricht), e döbbeltje (Maastricht), Algemene opmerking: deze vragenlijst/dit antwoord zo letterlijk mogelijk overgenomen (dus niet omgespeld!).  döbbelsje (Maastricht), Algemene opmerking: deze vragenlijst/dit antwoord zo letterlijk mogelijk overgenomen, dus niet omgespeld!  döbbelsje (Maastricht) dubbeltje, een ~ [N 21 (1963)] III-3-1
duffel duffel: døfǝl (Maastricht) Dikke wollen stof met lang haardek. [N 62, 90; N 59, 201; MW] II-7
duidelijk duidelijk: dudelik (Maastricht), dutelik (Maastricht) duidelijk, gemakkelijk te begrijpen, klaar, helder III-1-4
duif (alg.) duif: douf (Maastricht, ... ), dōēve hāwe ... (Maastricht), doͅuu̯f (Maastricht), doͅuwf (Maastricht), en dao(oe)f (Maastricht), Algemene opmerking: invuller heeft deze vragenlijst niet ingevuld, alleen op vraag 1 na!  dŏŭf (Maastricht) duif [GTRP (1980-1995)] || Duif. [ZND 01 (1922)], [ZND 08 (1925)], [ZND m] || Duivenhouden is een ... (iest dat gedaan wordt om de tijd te korten). [ZND 28 (1938)] || Wat is de gewone dialectbenaming van de duif in het algemeen? [N 93 (1983)] III-3-2
duif met kleine kleurschakeringen schilfer: sjöllever (Maastricht) Duivensoort. III-3-2
duif met één of meer witte pennen witstreep: Heer had n - en n brikkeroej, boemèt heer altied prijze kreeg.  witstriep (Maastricht) Duivensoort. III-3-2