32866 |
dubbel gezwad |
dobbel gezwad:
dǫbǝl [gezwad] (Q095p Maastricht)
|
De dubbele reep gras die ontstaat als men eenmaal heen maait, omdraait, en vlak daarnaast weer eenmaal terug over het veld maait, zodat er twee regels gemaaid gras tegen elkaar aan komen liggen. Zie voor de fonetische documentatie van de woorden tussen vierkante haken het lemma ''gezwad, regel gemaaid gras''. [N 14, 94]
I-3
|
31350 |
dubbele en gecombineerde krompasser |
kromme passer:
kromǝ pɛsǝr (Q095p Maastricht),
verdikpasser:
vǝrdekpɛsǝr (Q095p Maastricht)
|
Dubbele krompasser met S-vormige benen. Wanneer het scharnier in het midden van de S-vormige benen is geplaatst, wordt deze passer vooral gebruikt voor het opmeten van uitwendige maten. Er bestaan ook uitvoeringen van de passer waarbij het scharnier aan het uiteinde van de S is aangebracht. Met dit type worden inwendige maten opgemeten. De gecombineerde krompasser bestaat uit een combinatie van de krompasser en de voetjespasser. Zie ook het lemma "voetjespasser" en afb. 83. [N 33, 252d; N 33, 252f; N 64, 80b]
II-11
|
29953 |
dubbele pik |
bikkel:
bekǝl (Q095p Maastricht)
|
Houwwerktuig met korte steel en twee in een punt uitlopende armen. Zie ook afb. 14b. [N 30, 19b; monogr.]
II-9
|
33446 |
dubbele toegangspoort van een gesloten erf |
hofpoort:
hōfpōrt (Q095p Maastricht)
|
De uit twee helften bestaande poort, die toegang geeft tot een door het woonhuis en de bedrijfsgebouwen omgeven binnenplaats. Zie ook het lemma "schuurpoort" (3.1.2). Zie voor de fonetische documentatie van het woord (poort) het lemma "poort" (4.1.1). Zie ook afbeelding 18 bij het lemma "poort" (4.1.1). [N 5A, 77b; monogr.]
I-6
|
21608 |
dubbeltje |
dubbeltje:
dubbelsje (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
dubbeltsje (Q095p Maastricht),
e döbbeltje (Q095p Maastricht),
Algemene opmerking: deze vragenlijst/dit antwoord zo letterlijk mogelijk overgenomen (dus niet omgespeld!).
döbbelsje (Q095p Maastricht),
Algemene opmerking: deze vragenlijst/dit antwoord zo letterlijk mogelijk overgenomen, dus niet omgespeld!
döbbelsje (Q095p Maastricht)
|
dubbeltje, een ~ [N 21 (1963)]
III-3-1
|
28757 |
duffel |
duffel:
døfǝl (Q095p Maastricht)
|
Dikke wollen stof met lang haardek. [N 62, 90; N 59, 201; MW]
II-7
|
19169 |
duidelijk |
duidelijk:
dudelik (Q095p Maastricht),
dutelik (Q095p Maastricht)
|
duidelijk, gemakkelijk te begrijpen, klaar, helder
III-1-4
|
22021 |
duif (alg.) |
duif:
douf (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
dōēve hāwe ... (Q095p Maastricht),
doͅuu̯f (Q095p Maastricht),
doͅuwf (Q095p Maastricht),
en dao(oe)f (Q095p Maastricht),
Algemene opmerking: invuller heeft deze vragenlijst niet ingevuld, alleen op vraag 1 na!
dŏŭf (Q095p Maastricht)
|
duif [GTRP (1980-1995)] || Duif. [ZND 01 (1922)], [ZND 08 (1925)], [ZND m] || Duivenhouden is een ... (iest dat gedaan wordt om de tijd te korten). [ZND 28 (1938)] || Wat is de gewone dialectbenaming van de duif in het algemeen? [N 93 (1983)]
III-3-2
|
21927 |
duif met kleine kleurschakeringen |
schilfer:
sjöllever (Q095p Maastricht)
|
Duivensoort.
III-3-2
|
21934 |
duif met één of meer witte pennen |
witstreep:
Heer had n - en n brikkeroej, boemèt heer altied prijze kreeg.
witstriep (Q095p Maastricht)
|
Duivensoort.
III-3-2
|