30204 |
gebint |
gebont(e):
gǝbont (Q095p Maastricht
[(meervoud: gǝbontǝr)]
)
|
Het geheel van spantbenen, gordingen, kepers etc. waarop de dakbedekking rust. Zie ook afb. 49 en 71. [S 9; N 54, 149a; N 54, 149b; N 54, 151; monogr.; Vld.]
II-9
|
17623 |
gebit |
gebeet:
gǝbēt (Q095p Maastricht),
gebit:
gaaf gebeet (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht),
gebeet (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht)
|
Een gaaf gebit, het gebit van de oude man is nog heelemaal gaaf. [DC 14 (1946)] || gebit [N 10a (1961)] || Het geheel van alle tanden en kiezen van een paard. [JG 1a, 1b; N 8, 17 en 18b]
I-9, III-1-1
|
30037 |
gebluste kalk |
gebluste kalk:
gǝbløstǝ kalǝk (Q095p Maastricht),
gǝblø̜s˱dǝ kalǝk (Q095p Maastricht)
|
Ongebluste kalk die met water is aangelengd. Zie ook het lemma 'Kalk blussen'. Gebluste kalk wordt gebruikt bij de bereiding van mortel. Woordtypen als 'stubkalk', 'poederkalk', 'poeder' en 'zakjeskalk' verwijzen naar schelpkalk die direct na het branden droog geblust wordt en in poedervorm op de bouwplaats wordt aangeleverd. [N 30, 30a; N 30, 30b; N 30, 30c; N 30, 32f; monogr.]
II-9
|
20183 |
geboorte |
blijde gebeurtenis:
’n blij-j gebäörtenis (Q095p Maastricht),
geboorte:
geboorte (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
oplegging:
ǫplęqeŋ (Q095p Maastricht)
|
De plaats waar de boog aan weerszijden tegen de rest van het metselwerk rust. De stenen in de muur moeten hier, om aansluiting te geven, behakt worden. In Q 121 spreekt men dan van 'geschoren stenen' ('jǝšōrǝ štęŋ'). Volgens de invuller uit Q 97 telt een poortboog altijd een oneven aantal stenen. [N 32, 19a; monogr.] || geboorte || Geboren worden (jong zijn). [N 84 (1981)]
II-9, III-2-2
|
22513 |
geboortefeest |
doopkoffie:
duipkoffie (Q095p Maastricht),
kinderfeest:
kinderfies (Q095p Maastricht),
kindərfīs (Q095p Maastricht),
kraamkoffie:
kraomkoffie (Q095p Maastricht)
|
De feestelijke koffiemaaltijd die de kraamvrouw na de kerkgang thuis hield met de vrouwen uit de buurt [kindjeskoffie, kindjeskermis?]. [N 96B (1989)] || Het feestje ter ere van de geboorte van een kind [sol, kinderfooi, pastellenhuisje, kindjeskermis, kindjeskoffie, gebuurkoffie, snee(i)]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
20182 |
geboren worden |
geboren:
gebore (Q095p Maastricht),
geboren worden:
gebore weurde (Q095p Maastricht),
gebore weure (Q095p Maastricht),
gəboorə weurə (Q095p Maastricht)
|
geboren || Geboren worden (jong zijn). [N 84 (1981)]
III-2-2
|
19725 |
gebouw |
bouw:
bouw (Q095p Maastricht),
gebouw:
gəboͅ.u̯ (Q095p Maastricht),
E groet gebouw ¯n Aajd gebouw
gebouw (Q095p Maastricht)
|
gebouw
III-2-1
|
18335 |
gebreide kous |
strikkous:
strikkous (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht),
strikkousen (Q095p Maastricht),
strikkóus (Q095p Maastricht)
|
[strikkous*]: breikous || Breikous [ZND m] || breikous [sjtrikhaos, strikkous] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
18620 |
gebreide wollen muts |
wollen muts:
wolle möts (Q095p Maastricht)
|
muts van wol (gebreid) voor kinderen [N 25 (1964)]
III-1-3
|
25077 |
gebrek, tekort |
defaut (belg. defoos):
defo (Q095p Maastricht),
mankatie:
mankasie (Q095p Maastricht)
|
gebrek || gebrek, tekort
III-4-4
|