e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Maastricht

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gewichtssteen gewicht: gǝwixtǝn (Maastricht), loodje: lȳtšǝs (Maastricht), waagbol: %%meervoud%%  wǭxbøl (Maastricht) Gevraagd werd speciaal naar de stenen die men vroeger in plaats van gewichten gebruikte. [B 29, 33b; N 29, 105e; monogr.] II-1
gewillig gaarne: geerə (Maastricht), gewillig: gewellig (Maastricht, ... ), gewillig (Maastricht), gewèllig (Maastricht, ... ), gəwillig (Maastricht, ... ), gəwilləch (Maastricht), gezeglijk: gezègkelek (Maastricht), willig: wééllig (Maastricht) graag bereid om iets te doen [gewillig, gemoeiig, geer] [N 85 (1981)] III-1-4
gewond geblesseerd: geblesseert (Maastricht) Wond: letsel, kwetsuur (blessure, wats, gorre). [N 84 (1981)] III-1-2
gewone melkdistel douwdistel: dǫu̯destǝl (Maastricht) Sonchus oleraceus L. Een op bouwland, in moestuinen en wegbermen voorkomend onkruid met een penwortel, bleekgele tot gele bloempjes uit "buikige" korfjes in een scherm en met grof ingesneden dof- of grijsgroen, vaak paars aangelopen bladeren met een stekelige bladrand. Het wordt 30 tot 90 cm hoog en bloeit van juni tot de herfst. I-5
gewoonte gewoonte: geweente (Maastricht) gewoonte III-1-4
gewricht gewricht: gevriech (Maastricht, ... ), gewriech (Maastricht), gəvreͅch (Maastricht) gewricht [ZND 01 (1922)] || gewricht, gewrichten (draaipunt in het beenderstelsel) [gewrichte, gewervele, gewerve] [N 10 (1961)] III-1-1
gezegde gezegde: gezēkde (Maastricht), gezĕgde (Maastricht), gəzéGdə (Maastricht) een grappig, koddig gezegde [slag, dreun] [N 87 (1981)] || Noem het (dialect)woord voor: een uiting zoals: "een vrolijke Frans", "met hart en ziel",...? [gezegde] [N 102 (1998)] III-3-1
gezelschap compagnie (fr.): kompenei (Maastricht), kompenijj (Maastricht), kompenèj (Maastricht), koompenei (Maastricht), koompeneij (Maastricht), kòmpáánèj (Maastricht), kòmpənèj (Maastricht), complot (fr.): WNT: komplot, 1) Samenzwering of samenspanning tegen een bepaald persoon, een bepaald gezag e.d.; -2) Vandaar: de personen die bij een komplot betrokken zijn; en bij uitbreiding in het algemeen: kliek, gezelschap, troepje.  komplot (Maastricht, ... ), kòmplòt (Maastricht), kómplot (Maastricht), complotje (<fr.): WNT: komplot, 1) Samenzwering of samenspanning tegen een bepaald persoon, een bepaald gezag e.d.; -2) Vandaar: de personen die bij een komplot betrokken zijn; en bij uitbreiding in het algemeen: kliek, gezelschap, troepje.  komplötsje (Maastricht), gezelschap: gəzélsjap (Maastricht) de persoon of personen waarmee men samen is [komplot, kompagnie] [N 87 (1981)] III-3-1
gezicht gezicht: geziech (Maastricht, ... ), gezieg (Maastricht), geziĕch (Maastricht), gezích (Maastricht), gəzieg (Maastricht), gəzix (Maastricht), wezen: weze (Maastricht, ... ) gezicht [DC 01 (1931)] || Gezicht, gelaat: het voorste gedeelte van het hoofd, beneden de grens van de haarinplanting, het aangezicht (gezicht, wezen, kroost, facie, smikkel). [N 84 (1981)] || viel hij maar eens op zijn gezicht [ZND 08 (1925)] III-1-1
gezicht (spotnamen) bakkes: bakkus (Maastricht), bakəs (Maastricht), bavvie: bavvie (Maastricht, ... ), facie (<lat.): fasie (Maastricht), façie (Maastricht), falie: falie (Maastricht), fysionomie: &lt; fysionomie.  fiezelemie (Maastricht), gabie: gabie (Maastricht), maske: maske (Maastricht), maskə (Maastricht), muil: mo:wl (Maastricht), moul (Maastricht, ... ), môêl (Maastricht), möjl (Maastricht), moe:leke: scheldnaam voor iemand met een scheeven mond.  moul (Maastricht), snuits: snoets (Maastricht, ... ), snôêts (Maastricht) aangezicht || bakkes [ZND 01 (1922)] || gezicht [DC 01 (1931)] || Gezicht, gelaat: het voorste gedeelte van het hoofd, beneden de grens van de haarinplanting, het aangezicht (gezicht, wezen, kroost, facie, smikkel). [N 84 (1981)] || gezicht, gelaat: spotbenamingen [N 10 (1961)] || muil [ZND m] || muil (M.) [ZND 01 (1922)] III-1-1