e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Maastricht

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
glacé glac (fr.): glace`s (Maastricht), glacé`s (Maastricht), glacés (Maastricht, ... ), glachaas (<fr.): glaseehejse (Maastricht) handschoenen van glanzend leer, glacés [N 23 (1964)] III-1-3
glad, glijdend glad: glad (Maastricht, ... ), glàt (Maastricht, ... ), glatserig: glatsəreͅx (Maastricht, ... ), glitserig: glitsərəg (Maastricht, ... ) glad [DC 39 (1965)], [ZND 01 (1922)], [ZND 24 (1937)] III-4-4
gladde ijzerdraad ijzerdraad: īzǝrdrǭt (Maastricht), lijnwaadsdraad: livǝnsdrǭt (Maastricht) Het gladde ijzerdraad waarmee men weiden omheint. [N M, 6a; N M, 6b; Vld.; monogr.] I-8
gladiool gladiool: Spelling: \"fonetisch\  gladdəjool (Maastricht) Gewone zwaardlelie (gladiolus communis). Hoge plant (bijna 1 m), de bladeren zijn zwaardvormig en spits gevormd. De bloemen naar één kant, de kleur is rood of wit, met allerlei tussenkleuren; de bloembuis is gebogen (gladiool, harnaswortel, 12 apostelen, [N 92 (1982)] III-2-1
glas in lood ruitjes in lood: rytšǝs˱ en lut (Maastricht) Samenstel van kleine, gekleurde ruitjes van gebrand glas, die in H-vormige loden roeden zijn gevat. Bij het aanbrengen van glas in lood worden de roeden zo ver als nodig uiteengebogen om het glas erin te plaatsen. Vervolgens worden ze weer aangedrukt en aan de hoeken en kruisingen aan elkaar gesoldeerd. [N 67, 89l; monogr.] II-9
glas-in-loodraam glas-in-lood: glaas in loed (Maastricht, ... ), glaas in loet (Maastricht, ... ), glaas-in-loed (Maastricht), glas-in-loodraam: glaas in loed raom (Maastricht, ... ), glaas in loet raom (Maastricht), glas-in-loodvenster: glaasinloedvinsters (Maastricht) Een glas-in-loodraam. [N 96A (1989)] III-3-3
glasgordijn glasgordijn: glaasgordijn (Maastricht), gordijn: gordijn (Maastricht, ... ), vitrage: vitraasj (Maastricht), vitrage (Maastricht, ... ) Dun gordijn van gaas of andere fijne stof, dat vlak voor het raam hangt (gordijn, glasgordijn, vitrage) [N 79 (1979)] III-2-1
glazenkast bahut (fr.): bahut (Maastricht), buffet: buffet (Maastricht, ... ), buffĕt (Maastricht), glazenkast: glazekas (Maastricht), vitrinekast: vitrienkas (Maastricht) Kast met opbouw, voor zilver- of glaswerk (buffet, zilverkast, glazenkast) [N 79 (1979)] III-2-1
glazig glazetig: glaz(et)ig (Maastricht), glazetig (Maastricht, ... ), glāzətəg (Maastricht), gláázətich (Maastricht, ... ), glazig: glaazig (Maastricht, ... ), glazig (Maastricht, ... ), gláázig (Maastricht), ijsvluchtig: ies-vlujetig (Maastricht) aardappel die hard en doorschijnen is (glazen patat) [ZND 35 (1941)] || glazig en smakeloos (van aardappelen) || glazig; Hoe noemt U: Hard en doorschijnend, gezegd van aardappelen (schier, glazerig) [N 80 (1980)] III-2-3
glazuren emailleren: ēmajērǝ (Maastricht), vernissen: fǝrnistǝ (Maastricht), vǝrnistǝ (Maastricht) Het droge, ongebakken aardewerkprodukt voorzien van glazuur. Doorgaans wordt daartoe gebruik gemaakt van loodglazuur. Deze stof wordt met water aangemaakt tot een glazuurpap, vervolgens in de glazuurmolen fijngemalen en daarna door dompelen of gieten aangebracht op het produkt. Loodglazuur is transparant, maar kan door toevoeging van kopervijlsel, ijzervijlsel of bruinsteen ook gekleurd aardewerk opleveren. Als glazuur kan ook loodmenie, een fel oranjerood poeder, worden gebruikt. Het recept voor glazuur werd in Q 95 compositie (kǫmp\zisi) genoemd. [N 49, 53a; monogr.] II-8