24164 |
groenling |
groenvink:
greunvink (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht)
|
groenling || groenling (14,5 groenig, met gele vleugel- en staartplekken; nogal plompe vogel; broedt ook in dorp en stad, vaak in doornstruiken; nest van worteltjes, witte eitjes, rood bespikkeld; roep snel [tjuktjuktjuk]; zang heeft op het eind [swèèèè]; kooivogel [N 09 (1961)]
III-4-1
|
25687 |
groenmout |
groenmout:
grø̄nmājt (Q095p Maastricht)
|
Graan dat de kieming heeft ondergaan maar dat nog niet gedroogd of geëest is. Voor de lokale uitspraak van {mout} zie men het lemma ''mout''.' [N 35, 18]
II-2
|
20778 |
groente |
gemeus:
gemeus (Q095p Maastricht),
groen:
Endepols
greun (Q095p Maastricht),
groente:
greunte (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht),
greuntə (Q095p Maastricht),
Endepols
greunte (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht),
verzamelfiche, ook mat. van ZND 01 (a-m)
greunte (Q095p Maastricht),
WBD/WLD
chreuntə (Q095p Maastricht),
greuntə (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
WLD
greuntə (Q095p Maastricht),
gəreuntə (Q095p Maastricht),
legumen:
WLD
leguume (Q095p Maastricht),
moes:
Endepols
moos (Q095p Maastricht),
moezerij:
De mooswiever höbbe hun körref mèt eerappele en meuzerijje veur hun staon Verg. legume, dat minder volks is
meuzerijj (Q095p Maastricht)
|
De gewassen die door mensen als voedsel worden gebruikt in het algemeen (groente, potazzie). [N 82 (1981)] || groente || groenten [ZND 24 (1937)]
III-2-3
|
33503 |
groente, algemeen |
gemeus:
gemeus (Q095p Maastricht),
groen:
Endepols
greun (Q095p Maastricht),
groente:
greunte (Q095p Maastricht),
greuntə (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
Endepols
greunte (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht),
WBD/WLD
chreuntə (Q095p Maastricht),
greuntə (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
WLD
greuntə (Q095p Maastricht),
gəreuntə (Q095p Maastricht),
legume:
legume(s) (Q095p Maastricht),
WLD
leguume (Q095p Maastricht),
moes:
Endepols
moos (Q095p Maastricht)
|
[ZND m]De gewassen die door mensen als voedsel worden gebruikt in het algemeen (groente, potazzie). [N 82 (1981)] || groenten || moesgroente
I-7
|
20595 |
groenten bij elkaar zoeken |
meuzelen:
meuzele (Q095p Maastricht),
muizerij:
meuzerij (Q095p Maastricht),
rapen:
rape (Q095p Maastricht),
zeumeren:
zeumere (Q095p Maastricht),
zeumeren (Q095p Maastricht),
zeumərrə (Q095p Maastricht),
zummere (Q095p Maastricht)
|
Hoe noemt U: Groenten bij elkaar zoeken (moezelen) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
21328 |
groentevrouw |
groentevrouw:
grōntəvrōͅw (Q095p Maastricht),
Xrøntəvrow (Q095p Maastricht),
groentewijf:
grōntəwīf (Q095p Maastricht)
|
groentenvrouw [ZND 01 (1922)], [ZND 01u (1924)]
III-3-1
|
21329 |
grof |
grof:
gro:f (Q095p Maastricht),
grō.f (Q095p Maastricht),
grōf (Q095p Maastricht)
|
Gezegd van een paard met zware poten. Een aantal antwoorden is opgenomen in het lemma ''zwaar paard'' (4.5.1), omdat het daar eerder thuishoort. [N 8, 64b] || grof [ZND 01 (1922)], [ZND m]
I-9, III-3-1
|
33109 |
grof dorsen |
zacht kloppen:
zax klǫpǝ (Q095p Maastricht)
|
Het grof dorsen of voordorsen bestaat erin dat men het mooiste graan, zonder de schoof te ontbinden, met de hand uitslaat. Dit doet men ofwel tegen een ladder (L 214, 244c, 247, Q 121c; de opgaven zelf ontbreken), of ton (L 270; id.), of tegen de afsluiting tussen dorsvloer en schuurvak, of zonder meer op de dorsvloer (L 387; id.) ofwel door lichtjes met de vlegel, die dan niet te hoog wordt opgeheven, alleen op de kop van de schoven, op de aren dus, te slaan. Soms is er sprake van een apart voor dit doel gemaakte constructie; zie het lemma ''geselblok'' (6.1.7). Wanneer men de schoven goed kan uitslaan, zodat er geen graankorrels in de aren blijven zitten, wordt het grof of voorgedorste stro als dekstro gebruikt. Als er nog korrels in de aren zitten, gebruikt men deze als varkens- of schapevoer (het wordt klapstro genoemd in L 290) of moet men ze nog met de vlegel nadorsen (fǭt˱Jr˱ geeft men hiervoor op in Q 196 en 196a). Het voorgedorste graan doet dienst als zaaigraan. Voor de fonetische documentatie van het woorddeel [dorsen] zie men het lemma ''dorsen'' (6.1.1).' [N 14, 15a en 15b; JG 1a, 1b, 1d, 2c; monogr.]
I-4
|
17547 |
grof gebouwd |
fors:
fors (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
grof:
groof (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht),
Vgl. ne graove.
groof (Q095p Maastricht),
Vgl. unne boonk.
groof (Q095p Maastricht),
groot:
groet (Q095p Maastricht),
groojt (Q095p Maastricht),
struis:
struis (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
zwaar:
zwoer (Q095p Maastricht)
|
Grof gebouwd: groot, zwaar (struis, grof). [N 84 (1981)] || zwaar van lichaamsbouw [grof, stug, struis] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
17548 |
grof gebouwd persoon |
beul:
ne beul van ne vent (Q095p Maastricht),
bonk:
ne bônk van ne vent (Q095p Maastricht)
|
zwaar van lichaamsbouw [grof, stug, struis] [N 10 (1961)]
III-1-1
|