25005 |
groot in zijn soort |
bonk:
boonk (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht),
bōōn.k (Q095p Maastricht),
bónk (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
commandeur:
kəmāāndīēr (Q095p Maastricht),
flink:
flink (Q095p Maastricht),
fors:
fors (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
joekel:
joekəl (Q095p Maastricht),
kabeier:
kavéjer (Q095p Maastricht),
karbonkel:
kerboonkel (Q095p Maastricht),
kolossaal:
kollossaal (Q095p Maastricht)
|
iets dat groot is in zijn soort [kardoffel, karbonkel, bonker, bommel, klepper, sjaorel] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
26417 |
groot kamrad |
bonkelaar:
bǫŋkǝlā.r (Q095p Maastricht),
kamrad:
kāmprā.t (Q095p Maastricht)
|
Het grote verticaal geplaatste kamwiel aan de molenas van de watermolen dat tot taak heeft de draaiende beweging van de as over te brengen op een spijlenrad. Het kamwiel kan zowel van hout als van metaal zijn vervaardigd. Het kamrad zet in de meeste watermolens uit het onderzoeksgebied een horizontaal kamrad, het zgn. kleine kamrad, in beweging. Een aantal meter boven dit rad bevindt zich op dezelfde as het grote kroonwiel dat op zijn beurt de twee of vier rondsels doet draaien. Zie ook het lemma ɛaswielɛ. Het betreft daar materiaal met betrekking tot het vergelijkbare kamwiel in windmolens.' [Vds 79; Jan 99; Coe 79; Grof 98; N O, 11a; A 42A, 8; monogr.; N D, 26]
II-3
|
20346 |
grootmoeder |
bonne-ma:
bonma (Q095p Maastricht),
bómma (Q095p Maastricht),
cf. VD F-N s.v. "bonne-maman
bonma (Q095p Maastricht),
bonne-maman (fr.):
bonmāma (Q095p Maastricht),
bonməmā (Q095p Maastricht),
bij rijke mensen
boͅnməmā (Q095p Maastricht),
bonne-tje:
bommeke (Q095p Maastricht),
grand-ma:
grama (Q095p Maastricht),
gramā (Q095p Maastricht),
gramma (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
grāma (Q095p Maastricht),
bij burger- en hogere klasse
grama (Q095p Maastricht),
vroeger ± 50 jaar geleden bij deftige mensen, Nu wordt grammema veel gebruikt evenals graama
grāmā (Q095p Maastricht),
grand-maman (fr.):
gramamā (Q095p Maastricht),
deftig
grammama (Q095p Maastricht),
vroeger ± 50 jaar geleden bij deftige mensen, Nu wordt grammema veel gebruikt evenals graama
graməmā (Q095p Maastricht),
grand-mre (fr.):
graameer (Q095p Maastricht),
gramēr (Q095p Maastricht),
grammeer (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht),
grāmēr (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht),
grand-mère
gramere (Q095p Maastricht),
lagere klasse dan "grama"; zie ald.
graameer (Q095p Maastricht),
vroeger en nu bij arme mensen
grāmēr (Q095p Maastricht),
grootmoeder:
groetmojer (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
grootmodder (Q095p Maastricht),
grōētmŏēdər (Q095p Maastricht),
grŏĕtmojər (Q095p Maastricht),
grutmō.i̯ər (Q095p Maastricht),
grutmūdər (Q095p Maastricht),
zeer plat
grōētmóójər (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
± 50 jaar geleden bij gewone mensen
grutmudər (Q095p Maastricht),
± 70 jaar geleden bij heel arme mensen
grutmōi̯ər (Q095p Maastricht),
oma:
oma (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
ōmā (Q095p Maastricht),
oudma:
ama (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht),
amā (Q095p Maastricht),
āma (Q095p Maastricht),
kleine kinderen zeggen ~
amā (Q095p Maastricht),
wordt gebr. door kleine kinderen. Toch wordt op den duur door t veelvuldig gebruik ook door de grotere aama gezegd
āmā (Q095p Maastricht),
oudmama:
wordt gebr. door kleine kinderen. Toch wordt op den duur door t veelvuldig gebruik ook door de grotere aama gezegd
āməmā (Q095p Maastricht)
|
grootmoeder [DC 05 (1937)], [ZND 35 (1941)] || grootmoeder (gemeenzaam/kindertaal) [ZND 35 (1941)] || grootmoeder (liefk.) || grootmoeder; ik ga bij - en grootmoeder logeren; < 6 jaar [DC 12a (1943)] || grootmoeder; ik ga bij - en grootmoeder logeren; ± 10 jaar [DC 12a (1943)] || grootmoeder; ik ga bij grootvader en grootmoeder logeren; volw. [DC 12a (1943)]
III-2-2
|
20345 |
grootouders |
grootouders:
groetawwers (Q095p Maastricht),
grŏĕdawers (Q095p Maastricht),
grutau̯ərs (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht),
grut˂au̯ərs (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht)
|
grootouders [DC 05 (1937)], [ZND 11 (1925)]
III-2-2
|
25007 |
grootte |
grootte:
gry(3)̄də (Q095p Maastricht),
grüddə (Q095p Maastricht),
xrydə (Q095p Maastricht)
|
grootte [ZND 01 (1922)]
III-4-4
|
20288 |
grootvader |
ampa:
ampa (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht),
ampā (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
āmpa (Q095p Maastricht),
hogere klasse
ampa (Q095p Maastricht),
kleinkinderen zeggen ~
ampā (Q095p Maastricht),
wordt gebr. door kleine kinderen. Toch wordt op den duur door t veelvuldig gebruik ook door de grotere aampa gezegd
āmpā (Q095p Maastricht),
ampapa:
wordt gebr. door kleine kinderen. Toch wordt op den duur door t veelvuldig gebruik ook door de grotere aampepa gezegd
āmpəpā (Q095p Maastricht),
bon-pa:
bonpa (Q095p Maastricht),
cf. VD F-N s.v. "bon-papa
bonpa (Q095p Maastricht),
bon-papa:
bonpāpa (Q095p Maastricht),
bonpəpā (Q095p Maastricht),
bóm(pa)pa (Q095p Maastricht),
bij rijke mensen
boͅmpəpā (Q095p Maastricht),
grand-pa:
grampa (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
grampā (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
hogere klasse
grampa (Q095p Maastricht),
vroeger ± 50 jaar geleden bij deftige mensen, Nu wordt grampepa veel gebruikt evenals grampa
grampā (Q095p Maastricht),
grand-papa (fr.):
grampapa (Q095p Maastricht),
deftiger
grampapa (Q095p Maastricht),
vroeger ± 50 jaar geleden bij deftige mensen, Nu wordt grampepa veel gebruikt evenals grampa
grampəpā (Q095p Maastricht),
grand-pre (fr.):
graampeer (Q095p Maastricht),
grampeer (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht),
grampere (Q095p Maastricht),
grampēr (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht),
grāmpēr (Q095p Maastricht),
vroeger en nu bij arme mensen
grampēr (Q095p Maastricht),
grootvader:
groetvajer (Q095p Maastricht),
grootvadder (Q095p Maastricht),
grut˃vādər (Q095p Maastricht),
grut˃vāi̯ər (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
lagere- en burgerklasse
grŏĕtvaajər (Q095p Maastricht),
± 50 jaar geleden bij gewone mensen
grut˃vādər (Q095p Maastricht),
opa:
opa (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht)
|
grootmoeder; ik ga bij grootvader en grootmoeder logeren; volw. [DC 12a (1943)] || grootvader [DC 05 (1937)], [ZND 11 (1925)] || grootvader; ik ga bij grootvader en - logeren; < 6 jaar [DC 12a (1943)] || grootvader; ik ga bij grootvader en - logeren; ± 10 jaar [DC 12a (1943)] || grootvader; ik ga bij grootvader en grootmoeder logeren; volw. [DC 12a (1943)]
III-2-2
|
28722 |
grootwerker |
grootwerker:
grutwęrǝkǝr (Q095p Maastricht),
stukwerker:
stø̜kwęrǝkǝr (Q095p Maastricht)
|
Kleermaker die grote stukken maakt zoals colberts, jassen en mantels. [N 59, 197d; N 59, 194b]
II-7
|
25004 |
grootx |
groot:
groet (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht),
groĕt (Q095p Maastricht),
grŏĕt (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
xrut (Q095p Maastricht)
|
groot [DC 03 (1934)]
III-4-4
|
18530 |
grote binnenzak |
notaristas:
notaristes (Q095p Maastricht)
|
een grote binnenzak onder in de jas,(notariszak, notaristes?) [N 59 (1973)]
III-1-3
|
33317 |
grote boerderij |
hof:
hōf (Q095p Maastricht)
|
Als grootte-aanduiding geven de informanten doorgaans "minstens 10 hectare" op; soms noemt men ook de maximum-grootte erbij, bijvoorbeeld: "van 20 tot 40 ha". Het aantal paarden is vaak ook criterium om van een "groot bedrijf" te spreken, bijvoorbeeld "boerenhof met paarden" (L 213). In het Leuvens materiaal, lijst 35, vraag 59 is gevraagd naar geleg of geleeg, met de betekenis "boerderij met grote landerijen". Naast specifieke termen vindt men tussen de opgaven ook enige omschrijvingen, vooral met behulp van het bijvoeglijk naamwoord groot. Voor de fonetische documentatie van het type boerderij, zie het lemma "boerderij, algemeen" (1.1.1). [A 10, 2c en 3a; L 22, 1a; L 35, 59; monogr.; add. uit L 38, 22]
I-6
|