22311 |
katapult |
katapult:
ka:tte:pèù.lt (Q095p Maastricht),
kattepult (Q095p Maastricht),
kattepŭlt (Q095p Maastricht),
kattepö:lt (Q095p Maastricht),
kattepölt (Q095p Maastricht),
ps. boven de ö staat nog een lengteteken; deze combinatieletter kan ik niet in zn geheel maken!
kattepöl (Q095p Maastricht),
kattenprul:
katteprul (Q095p Maastricht),
trekleer:
[Met afbeelding pag. 434].
trèkleer (Q095p Maastricht)
|
Hoe noemt men het speeltuig, bestaande uit een gevorkt takje, aan de uiteinden waarvan een elastiekje is vastgemaakt en waarmee jongens steentjeswegschieten? [DC 23 (1953)] || Klakkebus (speelgoed gemaakt van vlierehout om proppen mee weg te schieten) [knaptoet, kraaktuut, proppesjeeter, klambös]. [N 06 (1960)] || Zuigleer, kwajongensspeelgoed, bestaande uit een rond stukje leer, waarin een touw is bevestigd en waarmede men, na het leer natgemaakt te hebben, (geplaveide) stenen lostrok.
III-3-2
|
20604 |
kater |
kater:
kater (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht)
|
kater hebben; Hoe noemt U: Zich niet lekker voelen de dag na een flinke drinkpartij (een kater hebben) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
23345 |
kathedraal |
kathedraal:
ene kattedraal (Q095p Maastricht),
kathedraal (Q095p Maastricht),
kattedraal (Q095p Maastricht),
kattedraol (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht),
kàthedraol (Q095p Maastricht),
kètədraal (Q095p Maastricht),
n kathedraal (Q095p Maastricht),
kathedraalkerk:
kattedraolkèrrek (Q095p Maastricht)
|
Een kathedraal. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23213 |
katholiek |
blauwe, een ~:
ene bloŭwe (Q095p Maastricht),
katholiek (<fr.):
ene katholīēk (Q095p Maastricht),
katəli‧k (Q095p Maastricht),
klepbroek:
’n klĕpbrŏok (Q095p Maastricht),
zwarte, een ~:
ene zwārte (Q095p Maastricht)
|
Een katholiek: bestaat er een scheldnaam (vooral in verkiezingstijd gebezigd)? [ZND 27 (1938)] || Katholiek. [ZND 01 (1922)]
III-3-3
|
28768 |
katoen |
katoen:
katūn (Q095p Maastricht),
kǝtūn (Q095p Maastricht)
|
Uit katoendraden geweven stof. Leverancier van de katoendraad is een kruid-, struik- of boomachtige plant ø̄voor het grootste deel verbouwd in Noord-Amerika, Zuid-Amerika, Egypte (macco of mako), Oost-Indië, China, Ethiopië en Ruslandø̄ (Bonthond, s.v. ø̄katoenø̄). [N 62, 85; N 62, 77; N 62, 75c; N 59, 201; MW; L 1a-m; L 27, 73; L 41, 40a; S 17; monogr.]
II-7
|
25430 |
katrol |
katrol:
katrǫl (Q095p Maastricht)
|
Katrol, in gebruik bij het omhooghijsen van het rund. [N 28, 64; N 28, 65]
II-1
|
24786 |
kattekruid |
kattekruid:
WLD
kàttəkrōēt (Q095p Maastricht)
|
Kattekruid (nepeta cataria 40 tot 100 cm grote plant. De stengels staan rechtop en zijn dicht behaard; de bladeren zijn eivormig spits, de bladrand is gekarteld of getand; de bloemen staan in lange trossen aan het eind van de stengel en in gesteelde zij [N 92 (1982)]
III-4-3
|
24662 |
kattenstaart |
kattenpis:
WLD
kattepis (Q095p Maastricht),
kattenstaart:
Spelling: "fonetisch", alles omgespeld
katəstart (Q095p Maastricht),
WLD
kàttəstàrt (Q095p Maastricht)
|
Kattestaart (lythrum salicaria 50 tot 150 cm grote plant. De stengels staan rechtop, zijn kantig en zijn meer of minder behaard; de bladeren zijn tegenoverstaand of in kransen en lancetvormig. De bloemen groeien in lange aren, zijn 6-tallig en purperroo [N 92 (1982)]
III-4-3
|
20076 |
kattenstaartamarant |
kattenstaart:
Spelling: \"fonetisch\
kattəstart (Q095p Maastricht)
|
Kattestaart amarant (amaranthus caudatus). Bloemen in lange, donkerrode of gele, later sierlijk overhangende aren. De bladeren zijn smal eivormig en spits (kattestaart, lammestaart, vossestaart, hazeklauw). [N 92 (1982)]
III-2-1
|
24179 |
kauw |
dool:
daŏl (Q095p Maastricht),
dooltje:
daölke (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht),
däölke (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
dölke (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
hannik:
tamme kauw
annik (Q095p Maastricht)
|
Hoe heet de kauw? [DC 06 (1938)] || kauw (33 overal bekend; grijze nek en lichte ogen, rest zwart; broedt in gebouwen, schoorstenen en holle bomen; meestal in troepen; druk; roep [kja]; vaak tam gehouden [N 09 (1961)] || kerkkauw [ZND 27 (1938)]
III-4-1
|