31180 |
koperslager |
koperslager:
kōpǝrslēgǝr (Q095p Maastricht)
|
Ambachtsman die koperen voorwerpen vervaardigt voor huishoudelijk gebruik. Zie ook de paragraaf over de koperslager. Het woord ɛpompenmakerɛ werd in Venray (L 210) en omstreken ook gebruikt voor een loodgieter. Vgl. het lemma "loodgieter".' [N 66, 54a; L 34, 17a-b; Wi 2 add.; monogr.]
II-11
|
24193 |
koperwiek |
groene lijster:
greun liester (Q095p Maastricht)
|
koperwiek (21 lijkt op zanglijster [019], maar met rossige plek op zij en vleugel; alleen op trek en s winters, meestal in grote troepen; roep schril [srieieieie]; zachte zang [N 09 (1961)]
III-4-1
|
28871 |
kopieerwieltje |
raadje:
rētšǝ (Q095p Maastricht)
|
Een scherp getand wieltje aan een handvat om patronen uit te raderen. Zie afb. 5. [N 59, 4]
II-7
|
19582 |
kopje |
jatte (fr.):
De ein zjat koffie nao de ander slogen de moosmakke nao binne
zjat (Q095p Maastricht),
grote kop
zjat (Q095p Maastricht),
tas:
tas (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht)
|
grote kop zonder oor || kopje, tas [ZND 28 (1938)]
III-2-1
|
22740 |
kopjeduikelen |
een keukeleboom maken:
ko.ukələbo.um (Q095p Maastricht),
keukelen:
kuikele (Q095p Maastricht),
over zijn kop tuimelen:
øvər zinə kop tumələ (Q095p Maastricht)
|
hij kan over zijn hoofd tuimelen (buitelen), een tuimeling maken [ZND 08 (1925)] || Kopje(buitelen). [ZND m] || Over het hoofd buitelen.
III-3-2
|
33987 |
kopnet |
kopnet:
kǫpnęt (Q095p Maastricht)
|
Vliegennet dat alleen over het hoofd van het paard wordt gehangen. [JG 1a, 1b; N 13, 83a]
I-10
|
21944 |
koppel |
koppel:
kǫpǝl (Q095p Maastricht)
|
De twee bij elkaar horende molenstenen. [N O, 17b; Jan 118; Coe 95; Grof 113; N D, 5]
II-3
|
20368 |
koppelen |
bijeenbrengen:
biejein bringe (Q095p Maastricht),
koppelen:
koppele (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht),
koppələ (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht),
kòp-pələ (Q095p Maastricht),
kòppələ (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht)
|
koppelen; twee personen tot een huwelijk met elkaar brengen [lappen, koppelen] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
30142 |
koppenlaag |
koppenlaag:
kǫpǝlǭx (Q095p Maastricht)
|
Laag in hun breedterichting liggende bakstenen. Zie ook afb. 38 en 41. [N 31, 23b; monogr.]
II-9
|
30069 |
koppenmaat |
koppenmaat:
kǫpǝmǭt (Q095p Maastricht)
|
De breedte van één steenkop plus één stootvoeg. In Q 97 bedroeg deze eenheid ¬± 11,5 cm. Zie ook het lemma 'Kop' in wld ii.8, pag. 76 en afb. 28 en 41. [N 31, 8b]
II-9
|