17617 |
lip |
lip:
leͅp (Q095p Maastricht),
lip (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht),
lìp (Q095p Maastricht)
|
lip [DC 01 (1931)], [RND], [ZND 01 (1922)], [ZND m]
III-1-1
|
31599 |
lip van een hoefijzer |
lip:
lep (Q095p Maastricht)
|
Het opstaand lipvormig gedeelte aan de voorzijde aan het hoefijzer. De lip voorkomt het naar achter opschuiven van het hoefijzer. Zie ook afb. 222. Ook aan de zijkanten van het hoefijzer kunnen lippen worden aangebracht. Dit gebeurt als het paard brokkelende hoeven heeft of wanneer het hoefijzer de neiging heeft naar binnen te verschuiven. Zie ook het lemma ɛbrokkelhoefɛ in WLD i.9, pag. 102.' [N 33, 356; JG 1b; monogr.]
II-11
|
24541 |
lis (alg.) |
iris:
Spelling: "fonetisch
iris (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
WLD
īēris (Q095p Maastricht),
lis:
z. ook een vb. van het gebruik bij duig.
lès (Q095p Maastricht)
|
Duitse lis (iris germanica). De bloemen zijn blauw, alle 6 de bloemdekslippen zijn ongeveer even lang, de binnenste met een dichte rij gele haren (lits, lis, liesel, waterlelie, kaars). [N 92 (1982)] || Gele lis (iris pseudacorus). Een 40 tot 120 cm grote plant met een zeer dikke, kruipende wortelstok; de bladeren zijn zwaardvormig; de bloemen hebben 6 gele bloemdekbladeren, de 3 buitenste groot, bruin gestreept, de 3 binnenste klein, rechtopstaand, 3 me [N 92 (1982)] || lis
III-4-3
|
24528 |
lisdodde |
riet:
-
reet (Q095p Maastricht)
|
lisdodde [DC 13 (1945)]
III-4-3
|
21824 |
lispelen (slissen) |
lispelen:
Van Dale: lispelen, 1. de s en z onduidelijk, met een eigenaardig zacht gesis uitspreken; - 2. met onduidelijke, zwakke stem uiten, fluisteren.
lispele (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht),
lispəl-t (Q095p Maastricht),
lispələ (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht),
slispelen:
slispelen (Q095p Maastricht),
slissen:
slissə (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht)
|
de s en de z onduidelijk, met een eigenaardig zacht gesis uitspreken [lispelen, tispelen, strisselen] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
18967 |
list |
list:
lis (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht),
list (Q095p Maastricht),
ən lis (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
listigheid:
listigheid (Q095p Maastricht),
truc:
truuk (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht)
|
een slimme vondst die men toepast om zijn doel te bereiken zodat daardoor een persoon misleid wordt [list, fint] [N 85 (1981)] || list, toegepaste slimheid
III-1-4
|
23731 |
litanie van de rozenkrans |
litanie (<lat.):
litanij (Q095p Maastricht),
liteneij (Q095p Maastricht),
littenei (Q095p Maastricht),
littenij (Q095p Maastricht),
littenijj (Q095p Maastricht),
litanie (<lat.) van onze-lieve-vrouw:
de litanie vaan Selvrouw (Q095p Maastricht),
litanie vaan slevrouwe (Q095p Maastricht),
littenijj (vaan slevrouw) (Q095p Maastricht)
|
De litanie van O.L. Vrouw, het slot van het Rozenhoedje [littenïj, lietenïj, lieteniej, lietenej?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
18051 |
litteken |
lijnteken:
lienteike (Q095p Maastricht),
lientijke (Q095p Maastricht),
līēntēīke (Q095p Maastricht),
līntè-ikə (Q095p Maastricht),
meer vroeger
lienteike (Q095p Maastricht),
litteken:
leteykə (Q095p Maastricht),
li:tɛjkə (Q095p Maastricht),
litteike (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht)
|
Als een wond of zweer is genezen, blijft de plaats ervan meestal zichtbaar. Die plek noemt men dan een .... (Nederl. litteken). [DC 30 (1958)] || een litteken [ZND 37 (1941)] || litteken [ZND 01 (1922)], [ZND 01u (1924)], [ZND m]
III-1-2
|
23438 |
liturgisch vaatwerk |
heilige vaten:
heilige vater (Q095p Maastricht),
hèllige vate (Q095p Maastricht),
kelken:
kēlĕke (Q095p Maastricht),
kĕ-likke (Q095p Maastricht)
|
De heilige vaten, het liturgisch vaatwerk [kelken, cibories, monstrans]. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23445 |
liturgische gewaden |
kerkenkleren:
kèrrekekleijer (Q095p Maastricht),
liturgische gewaden:
de liturgische gewade (Q095p Maastricht),
miskleren:
mèskleijer (Q095p Maastricht),
paramenten (<oudfr.):
paraminte (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
pareminte (Q095p Maastricht)
|
De paramenten, de liturgische gewaden. [N 96A (1989)]
III-3-3
|