20870 |
macaroni |
macaroni:
makkronie (Q095p Maastricht),
makkeronie eten Sop van makkeronie
makkeronie (Q095p Maastricht)
|
macaroni
III-2-3
|
31279 |
machinale hamer |
lochthamel:
lǫxhāmǝl (Q095p Maastricht),
stoomhamel:
stōmhāmǝl (Q095p Maastricht),
veerhamel:
vērhāmǝl (Q095p Maastricht)
|
Hamer, door stoom, perslucht of elektriciteit aangedreven, waarmee zware voorwerpen kunnen worden gesmeed. De machinale hamer wordt doorgaans alleen in fabrieken en grote smederijen gebruikt. Hij bestaat uit een hamergewicht dat tussen loodrechte rails aan een touw of stang is bevestigd en vanaf een bepaalde hoogte naar beneden kan vallen. Wanneer de hamer door stoom wordt aangedreven, spreekt men van een stoomhamer; een hamer op perslucht wordt luchtdrukhamer genoemd. Bij de veerhamer is het hamergewicht aan een bladveer bevestigd om de hamerwerking te verhogen. De veerhamer wordt onder meer gebruikt bij het smeden van spaden en schoppen. [N 33, 70-72; N 33, 76]
II-11
|
29810 |
machinale steen |
machinaalsteen:
mašenālstęjn (Q095p Maastricht)
|
Machinaal gevormde baksteen. [N 30, 54f]
II-8
|
28852 |
machinegaren |
machinegaren:
mǝšinǝgārǝ (Q095p Maastricht)
|
Fijner soort garen die men gebruikt bij het naaien op de naaimachine. [N 59, 6c; N 62, 57; monogr.]
II-7
|
28858 |
machinezijde |
stikzij(de):
stekzęj (Q095p Maastricht)
|
Zijdegaren voor gebruik op de naaimachine. [N 59, 7d]
II-7
|
24879 |
madeliefje |
meizoetje:
meijzäödsje (Q095p Maastricht),
meizäödsje (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
mèizäödse (Q095p Maastricht),
męi̯zø̜tšǝ (Q095p Maastricht),
męi̯zǭtšǝ (Q095p Maastricht),
-
meizäödsjes (Q095p Maastricht)
|
Bellis perennis L. Een zeer algemeen voorkomend plantje met losse witte bloempjes, die aan de uiteinden paarsrood kunnen aanlopen, met een geel hartje. Het komt voor in weilanden, op gazons en in bermen en bloeit bijna het hele jaar door, vooral van april tot september. Het varieert in hoogte van 5 tot 15 cm en wordt ook vaak meizoentje genoemd. Door de onzekere etymologie van het woord meizoentje, waarin mei- oorspronkelijk vermoedelijk eerder "weide" dan "mei(maand)" betekent, met zijn vele (volksetymologische) vervormingen, is de onderverdeling van de verschillende typen zeer globaal gehouden. Invoeging van -l- (en -r-) komt voor onder meibloempje en meizoetje; de betrokken varianten staan telkens achteraan in de behandeling van de woordtypen; molenzoetje is echter apart gehouden. [A 17, 1a; A 49B, 1a; L 40, 81; monogr.] || madelief || madeliefje || meizoentje
I-5, III-4-3
|
17554 |
mager |
dun:
dun (Q095p Maastricht),
fijn:
fien (Q095p Maastricht),
mager:
mager (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht),
magər (Q095p Maastricht),
māger (Q095p Maastricht),
máágər (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht),
min:
min (Q095p Maastricht),
schraal:
sjraol (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht),
schriel:
sjriel (Q095p Maastricht)
|
mager [schrepel, schraal] [N 10 (1961)] || mager; Hoe noemt U: Mager, niet vet, gezegd van voedsel (schraal, schrekel) [N 80 (1980)]
III-1-1, III-2-3
|
34128 |
mager kalf |
schijtkalfje:
sxītkɛi̯fkǝ (Q095p Maastricht)
|
[N 3A, 147b]
I-11
|
33830 |
mager paard |
brik:
brek (Q095p Maastricht)
|
[N 8, 62m]
I-9
|
17555 |
mager worden |
afslanken:
aofslaanke (Q095p Maastricht),
afvallen:
aofvalle (Q095p Maastricht),
aofvallə (Q095p Maastricht),
mager worden:
mager weurde (Q095p Maastricht),
vermageren:
vermagere (Q095p Maastricht)
|
Mager worden: in omvang en gewicht afnemen (afslekkeren, krimpen, slinken). [N 84 (1981)]
III-1-1
|