34617 |
molen van de wagen |
molen:
mø̄lǝ (Q095p Maastricht)
|
Dat deel van het voorstel dat ervoor zorgt dat het voorstel wendbaar is, de draaischijf. Het bestaat uit twee in elkaar draaiende metalen ringen die zich tussen het voorste asblok en het rongblok bevinden. De molen komt alleen voor bij de molenwagen. [N 17, 44j + 50a + 50c; N G, 71c; JG 1b; JG 1c; JG 1d; monogr.]
I-13
|
25946 |
molenaar |
meelbuidel:
mēlbȳgǝl (Q095p Maastricht),
molenaar:
mø̄lǝnēr (Q095p Maastricht),
mø̜ldǝnēr (Q095p Maastricht),
muller/mulder:
mø̜ldǝr (Q095p Maastricht)
|
[N O, 40a; A 42A, 49; JG 1a; JG 1b; l 1a-m; S 24; Wi 53; Sche 7; Vds 264; Jan 285; Coe 234; Grof 261; monogr.; Vld]
II-3
|
25947 |
molenaarsvrouw |
molenaarse:
mø̄lǝnērsǝ (Q095p Maastricht),
molenaarster:
mø̄lǝnērstǝr (Q095p Maastricht),
molenaarsvrouw:
mø̄lǝnērs˲vrǫw (Q095p Maastricht),
mulderin/mullerin:
mø̜ldǝręn (Q095p Maastricht),
muldersvrouw:
mø̜ldǝrs˲vrǫw (Q095p Maastricht)
|
De vrouw van de molenaar. [N O, 40d; Vds 271; Jan 286; Coe 235; Grof 262; monogr.; Wi 18]
II-3
|
26645 |
molenboek |
maalboek:
mā.lbō.k (Q095p Maastricht),
molenboekje:
mø̄.lǝbø̄.kskǝ (Q095p Maastricht)
|
Het boek waarin de molenknecht de afkomst en het aantal van de opgehaalde zakken noteerde. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel ømolenŋ- het lemma ɛmolenɛ.' [Coe 245; Grof 276]
II-3
|
26410 |
molenboom |
molenas:
[molen]as (Q095p Maastricht),
molenbalk:
[molen]balǝk (Q095p Maastricht)
|
De van hout of ijzer vervaardigde as die het waterrad draagt bij een watermolen. Het woordtype molenboom is in Q 88, Q 162, Q 188, Q 240 en Q 241 specifiek van toepassing op een uit een boomstam vervaardigde as. In Q 164 was de molenas uit eikehout gemaakt. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel -ømolenŋ het lemma ɛmolenɛ.' [Vds 64; Jan 74; Coe 66; Grof 83; A 42A, 3]
II-3
|
26646 |
molenbord |
bord:
bǫrt (Q095p Maastricht)
|
Het bord in de molen waarop de molenaar met krijt de naam van de klant en het aantal te malen kiloɛs noteert. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel ømolenŋ- het lemma ɛmolenɛ.' [Coe 247; Grof 278]
II-3
|
26665 |
molenkar |
molenkar:
[molen]kā.r (Q095p Maastricht),
molenwagel:
mø̄.lǝwa.gǝl (Q095p Maastricht)
|
De kar waarmee men zakken graan en meel respectievelijk ophaalt en thuisbrengt. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel ømolenŋ- het lemma ɛmolenɛ.' [N O, 38r; Vds 267; Jan 259; Coe 237; Grof 265]
II-3
|
25956 |
molenmaker |
molenmaker:
[molen]mē.kǝr (Q095p Maastricht)
|
Vakman die grote herstelwerkzaamheden aan de molen uitvoert en nieuwe stenen inzet. In l 289 wordt het woordtype molenmeester ook gebruikt voor een ɛmolenbouwerɛ. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel ømolenŋ- het lemma ɛmolenɛ.' [A 42 A, 50; Sche 8; Jan 288; Coe 242; Grof 273; A 42 A, 50 add.; monogr.]
II-3
|
26664 |
molenpaard |
molenaarspaard:
mø̄lǝnērspērt (Q095p Maastricht),
molenpaard:
[molen]pērt (Q095p Maastricht)
|
Het paard voor de molenkar. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel ømolenŋ- het lemma ɛmolenɛ.' [N O, 38s; Grof 266; monogr.]
II-3
|
26398 |
molenrad |
molenrad:
[molen]rā.t (Q095p Maastricht),
[molen]rāt (Q095p Maastricht),
waterrad:
wātǝrrāt (Q095p Maastricht)
|
Algemene benaming voor het verticaal geplaatste rad bij een watermolen dat door het stromende water in beweging wordt gebracht en zo de drijfkracht levert aan de molen. Al naar gelang het water aan de onderzijde of aan de bovenzijde van het rad wordt toegevoerd, spreekt men van onderslag- respectievelijk bovenslagmolens. Vanuit de molen bekeken, draait een bovenslagrad van links naar rechts, een onderslagrad van rechts naar links. Zie ook afb. 10 en 72. Het woordtype turbine is specifiek van toepassing op een horizontaal geplaatst molenrad. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel -ømolenŋ het lemma ɛmolenɛ.' [A 43, 5; Vds 21 add.; Vds 23; Vds 25; Jan 58; Jan 60; Coe 53; Grof 79; N D add.; monogr.]
II-3
|