30091 |
muur |
muur:
mu.r (Q095p Maastricht),
mūr (Q095p Maastricht
[(meervoud: mø̜r)]
)
|
Uit diverse materialen, bijvoorbeeld baksteen of beton, opgetrokken bouwwerk ter afscheiding of ter ondersteuning. In dit en de volgende lemmata wordt onder een 'muur' vooral een uit bakstenen samengestelde afscheiding verstaan. Het woord 'wand' wordt in het onderzoeksgebied meestal gebruikt voor een uit verticale en horizontale balken samengestelde muur die vervolgens met vlechtwerk of metselwerk wordt opgevuld. Zie ook de paragraaf over het vak- en vlechtwerk. Worden in een gebouw een of meer kelders aangebracht, dan worden de muren die de kelder omsluiten geheel van harde metselsteen en waterdichte mortel opgetrokken. Een muur die boven de grond wordt opgemetseld, noemt men een 'opgaande muur'. Bij de muren van gebouwen onderscheidt men buiten- en binnenmuren en de voor-, zij- en achtergevel, de muren die respectievelijk de voorzijde, de zijkant en de achterzijde van het bouwwerk vormen. [N 31, 32a; S 25; L 1 a-m; L 6, 41b; L 12, 5; monogr.; Vld]
II-9
|
24506 |
muurbloem |
flier:
fleer (Q095p Maastricht),
muurbloem:
moerblóm (Q095p Maastricht),
mōērblòm (Q095p Maastricht),
-
moerblom (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht),
moerblom(me) (Q095p Maastricht),
muurviool:
-
moerfioel (Q095p Maastricht)
|
muurbloem [DC 17 (1949)] || naam van verschillende planten inz. van de muurbloem || steenviolier || Welke dialectbenamingen hebt u voor verschillende tweejarige planten: cheirantus cheiri (muurbloem) [N 73 (1975)]
III-4-3
|
20111 |
muurbloem (cheirantus cheiri) |
muurbloem:
mōērblòm (Q095p Maastricht)
|
Welke dialectbenamingen hebt u voor verschillende tweejarige planten: cheirantus cheiri (muurbloem) [N 73 (1975)]
III-2-1
|
30264 |
muurblokken |
plintklossen:
plentklǫsǝ (Q095p Maastricht)
|
Vierkante houten blokjes die men in de muur metselt, om er later de dagstukken van de deur op vast te maken. Volgens de invuller uit L 210 werden muurblokken in het noorden van Nederlands Limburg niet toegepast. [N 32, 11c; N 55, 19b; monogr.]
II-9
|
30231 |
muurdam, penant |
penant:
pǝnant (Q095p Maastricht),
stijl:
stīl (Q095p Maastricht)
|
Betrekkelijk smal stuk muur tussen twee vensters of tussen een venster en een andere muur. [N 55, 75; N 32, 12b; N 32, 14; monogr.]
II-9
|
23492 |
muurkapelletje |
heilige in een nis:
nen hèllige in n nis (Q095p Maastricht),
relikwiekastje:
relekwiekeske (Q095p Maastricht)
|
Een kastje of kleine nis, aangebracht tegen een muur en voorzien van een beeld of relikwie. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
23493 |
muurkapelletje add. |
stratenbeeldje:
straotebeeldsje (Q095p Maastricht)
|
Een kastje of kleine nis, aangebracht tegen een muur en voorzien van een beeld of relikwie. [N 96A (1989)]
III-3-3
|
24762 |
muurpeper |
vetplantje:
Spelling: "fonetisch", alles omgespeld
vɛtplɛntjə (Q095p Maastricht)
|
Muurpeper (sedum acre 5 tot 15 cm groot. De stengels zijn kruipend, de bloeiende rechtop, kort; de bladeren zijn kortbolrond, zonder stekelpuntje, dicht opeen, lichtgroen van kleur; de bloemen zijn vrij groot en geel; smaakt dikwijls scherp. Bloeitijd i [N 92 (1982)]
III-4-3
|
30145 |
muurvlechting |
vlechting:
vlɛxteŋ (Q095p Maastricht)
|
Wigvormig muurdeel waarvan de steenlagen loodrecht op de helling van de muurlijn staan. De lagen van de muurvlechting lopen alle tot een zelfde lintvoeg door. Kleine muurvlechtingen worden uitgevoerd in staand verband, grotere in kruisverband. Zie ook afb. 42. [N 31, 29]
II-9
|
22751 |
muziek |
muziek:
muziek, meziek (Q095p Maastricht),
məzīk (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht)
|
Muziek. [ZND 01 (1922)], [ZND m]
III-3-2
|