28711 |
naaister |
naaierse:
nǝjērs (Q095p Maastricht),
nɛjērs (Q095p Maastricht)
|
De algemene benaming voor een vrouw die als beroep heeft het verrichten van naaiwerk en het vervaardigen van kledingstukken. [N 59, 196; N 62, 1b; N 62, 1d; MW; Wi 18; monogr.]
II-7
|
28856 |
naaizijde |
zij(de):
zęj (Q095p Maastricht)
|
Zijden naaigaren dat oorspronkelijk vervaardigd werd van zuiver zijde. Meestal werkt men nu met zijde die gemaakt is van afvalzijde met katoen (Papenhuyzen III, pag. 12). [N 59, 7a; N 59, 7c; N 62, 57]
II-7
|
18184 |
naakt |
bloot:
bloet (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht),
moedernaaks:
mo:jərna:ks (Q095p Maastricht),
mudərnaks (Q095p Maastricht),
naaks:
na:ks (Q095p Maastricht),
naa.ks (Q095p Maastricht),
naaks (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht),
nāāks (Q095p Maastricht),
poedel:
podel (Q095p Maastricht),
poedelnaaks:
po.dəlna:ks (Q095p Maastricht),
Bijvorm pol(le)kernaaks, vgl. Rh. Wtb. polkernacks.
póddelnaaks (Q095p Maastricht),
polkernaaks:
Bijvorm pol(le)kernaaks, vgl. Rh. Wtb. polkernacks.
pol(le)kernaaks (Q095p Maastricht)
|
bloot: onbedekt || moedernaakt (naakt) [ZND 11 (1925)] || Naakt, moedernaakt. [ZND 05 (1924)] || naakt: zonder kleren, bloot || poedelnaakt || zonder kleren, onbedekt [naakt, nakst, nakend, naaks, naks, bloot] [N 86 (1981)]
III-1-3
|
26113 |
naald |
naalde:
nõ̜jǝ (Q095p Maastricht),
nǫ.jǝ (Q095p Maastricht),
nǭjǝ (Q095p Maastricht),
nǭljǝ (Q095p Maastricht)
|
De naald is een draad gehard staal, voorzien aan de ene zijde van een spitse punt en aan de andere zijde van een oog om de draad door te steken. De kleermaker of naaister gebruikt ze om te naaien, te stoppen of te borduren. Men kent naalden in verschillende lengtes en diktes. De keuze van de naald hangt af van het beoogde doel, de draad en dikte van de draad en de dikte van de stof (Gerritse, pag. 26 en 27). [N 59, 11a; N 62, 49a; N 62, 49c; L 5, 2; L 8, 29; L B1, 76; Gi 1.IV, 13a; MW; Wi 6; S 25; monogr.]
II-7
|
28886 |
naaldenkoker |
naaldenkoker:
nǭjǝkōkǝr (Q095p Maastricht),
nǭljǝkōkǝr (Q095p Maastricht)
|
Langwerpige koker voor het bewaren van spelden en naalden. Deze koker kan van hout zijn en kan wat krijtpoeder bevatten. Volgens de informant van L 416 worden naalden zo bewaard om naaldenroest tegen te gaan. De informant van Q 111* vermeldt dat men daar talkpoeder gebruikt in plaats van krijtpoeder. [N 59, 13b; N 62, 70; Gi 1.IV, 63; monogr.]
II-7
|
23814 |
naampatroon |
patroonheilige:
miene petroen-heilige (Q095p Maastricht),
patroenheilige (Q095p Maastricht),
pətroenhèjligə (Q095p Maastricht),
patroonsheilige:
petroenshellige (Q095p Maastricht)
|
Een naampatroon, de heilige naar wie men is genoemd [namenspatroeën]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
23529 |
naar de mis gaan |
de mis horen:
de mès hure (Q095p Maastricht),
de mès huure (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
də mès huurə (Q095p Maastricht),
Ook `bijwonen`.
de mès hure (Q095p Maastricht),
mis horen:
mès hure (Q095p Maastricht),
naar de kerk gaan:
naor de kèrrek goon (Q095p Maastricht),
noa de kèrrek goon (Q095p Maastricht)
|
De mis bijwonen, de mis horen [mès huëre, mès bèèje?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
17848 |
naar huis gaan |
naar huis gaan:
nao hoes goon (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
nô hōēs gó:n (Q095p Maastricht)
|
naar huis gaan [DC 03 (1934)]
III-1-2
|
34013 |
naar links |
haar:
hār (Q095p Maastricht),
hǭr (Q095p Maastricht)
|
Voermansroep om het paard naar links te doen gaan. [JG 1b; N 8, 95 c, 95d en 96; L 1 a-m; L B 2, 255; L 26, 2; L 36, 81c; S 12; monogr.]
I-10
|
34014 |
naar rechts |
hot:
hǫt (Q095p Maastricht),
hot-eweg:
hot-eweg (Q095p Maastricht)
|
Voermansroep om het paard naar rechts te doen gaan. [JG 1b; N 8, 95a en 96; L 1 a-m; L B 2, 256; L 26, 2; L 36, 81d; S 12; monogr.]
I-10
|