18094 |
niersteen |
niersteen:
neerstein (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
neerstijn (Q095p Maastricht)
|
Nier-, gal- en blaassteen: steenachtige zelfstandigheid in galblaas, nieren of blaas (steen, graveel, graveelsteen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
31618 |
niet |
naai:
nɛj (Q095p Maastricht)
|
Het gedeelte van de hoefnagel dat na het afknippen enkele millimeters boven de hoef uitsteekt en omgeslagen wordt in de uitholling die met behulp van de onderkapper is vervaardigd. [N 33, 372]
II-11
|
34153 |
niet behouden |
niet behouden:
nēt bǝhawǝ (Q095p Maastricht)
|
Niet bevrucht. De koe wordt drie weken na de dekking weer tochtig. [N 3A, 32b]
I-11
|
24716 |
niet gedijen |
geen groei inzitten:
WLD
zit gijnə greuj in (Q095p Maastricht),
het niet doen:
ze doen ’t neet (Q095p Maastricht),
niet aarden:
Endepols
neet aorde (Q095p Maastricht),
teerd-neet (Q095p Maastricht),
niet gedijen:
Endepols
neet gedije (Q095p Maastricht),
niet goed doen:
WBD/WLD
neet goot dōēn (Q095p Maastricht),
niet goed gedijen:
neet good gedije (Q095p Maastricht),
niet goed groeien:
WBD/WLD
neet goot greujə (Q095p Maastricht),
niet groeien:
WLD
nēēt greujə (Q095p Maastricht),
niet ontgroeien:
Endepols
neet óntgreuje (Q095p Maastricht),
niet tierig (omschr.):
WLD
neet tierig (Q095p Maastricht),
niet willen:
ze wëlle neet (Q095p Maastricht),
slecht groeien:
slech greujə (Q095p Maastricht)
|
Niet goed groeien, gezegd van planten (niet tieren, niet aarden). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
25391 |
niet goed gebroeid |
verbrand:
vǝrbrant (Q095p Maastricht)
|
Als men bij het broeien te veel of te heet water gebruikt, is het effect averechts: de haren blijven dan erg vast op de huid zitten en laten zich niet gemakkelijk verwijderen. Opgaven als ''het varken is verbranden de huid is verbrand'' zijn versmolten tot één type "verbrand".' [N 28, 23; monogr.]
II-1
|
21654 |
niet gunnen |
niet gunnen:
neet gegund (Q095p Maastricht),
niet toewijzen:
neet tougeweze (Q095p Maastricht)
|
ze wordt niet gegund, i.v.m. de openbare verkoping van b.v. een boerderij [de boerderij is opgehouden?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
18801 |
niet helder van geest |
achterlijk:
achterlik (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
duts:
duts (Q095p Maastricht),
niet goed bij:
neet good bei (Q095p Maastricht),
simpel:
sīmpəl (Q095p Maastricht),
sumpel (Q095p Maastricht),
sumpəl (Q095p Maastricht),
sūmpəl (Q095p Maastricht),
suf:
suf (Q095p Maastricht),
suffetig:
suffetig (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht)
|
niet helder van geest, zwak van geest [dutselachtig] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
26280 |
niet in elkaar grijpen |
niet kammen:
nē.t kamǝ (Q095p Maastricht)
|
Gezegd van kammen en staven, respectievelijk raderen die niet goed in elkaar grijpen. Zie ook de toelichting bij het lemma ɛin elkaar grijpenɛ.' [Jan 114; Coe 88; Grof 111]
II-3
|
25386 |
niet meteen leegbloeden |
verkeerd gestoken:
ǝrkīrt gǝstōkǝ (Q095p Maastricht)
|
Soms bloedt een varken niet meteen leeg. omdat het niet goed gestoken is. Gevraagd was naar een uitdrukking voor dit niet meteen leegbloeden. Dit heeft voor het lemma tot gevolg gehad, dat er verschillende grammaticale categorieën te weten werkwoorden, zelfstandige en bijvoeglijke naamwoorden, voltooide deelwoorden en zinnetjes in voorkomen. Bij een aantal woordtypen is het varken het subject, bij andere is subject de slachter en bij de overige woordtypen is subject het bloed, de ader of het hart. Deze verdeling is in het lemma aangebracht. [N 28, 15; monogr.]
II-1
|
18220 |
niet passen |
niet passen:
neet passe (Q095p Maastricht),
neet passə (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
neet pàssə (Q095p Maastricht)
|
niet passen, gezegd van kledingstukken [pronsen, bolderen] [N 86 (1981)]
III-1-3
|