e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Maastricht

Overzicht

Gevonden: 8094
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
berkenbezem berkenbezem: Zie tekening:1 (links) gemaakt uit berken  berreke bessem (Maastricht) bezem (soorten) [DC 15 (1947)] III-2-1
beroerte beroerte: beroerte (Maastricht, ... ), bəroertə (Maastricht), beslag: beslaag (Maastricht, ... ), bəslāg (Maastricht) Beroerte: verlamming veroorzaakt door uitstorting van bloed in de hersenen (beroerte, beslag, aantok, slag). [N 84 (1981)] || een beroerte [ZND m] || Een plotselinge stoornis in de bloedsomloop, in de hersenen waarbij spraakstoornissen en verlammingsverschijnselen kunnen optreden? [DC 60 (1985)] III-1-2
berrie ber(r)e: bęrǝ (Maastricht), berrie: bęri (Maastricht), voorboom: (mv)  vø̄rbø̜i̯m (Maastricht) Elk van de twee bomen van de hoog- en stortkar waartussen het paard gespannen werd. De berries van de hoogkar verschillen essentieel van die van de stortkar: bij de eerste lopen de berries onder de hele bak door en maken ze er deel van uit (de zijwanden worden erop vastgezet), terwijl bij de tweede de berries tot halverwege de bak lopen en een aparte constructie vormen waarop de bak rust. Hierdoor kan de bak van de stortkar kippen, terwijl de berries op hun plaats blijven. Wanneer de bak van de hoogkar echter gekipt moet worden, gaat het hele voorstel van de kar omhoog. [N 17, 16 + 50b; N G, 54b + 64b; JG 1a; JG 1b; JG 1d; JG 2c; L 32, 63; L 34, 10; A 27, 20; Lu 5, 20] || Het uit twee balkjes bestaande toestel op de steenkuip waarop of waartussen het kaar rust. Zie ook afb. 82. [N O, 19h; A 42A, 38; Vds 147; Jan 154; Coe 135; Grof 156; N D, 33 add.] I-13, II-3
beschimmeld beschimmeld: besjummeld (Maastricht, ... ), besjummeld broed (Maastricht), besjumməld (Maastricht), besjömmeld (Maastricht), besjömməld (Maastricht), bəsjummelt (Maastricht), bəsjumməlt (Maastricht, ... ), bəsjömməlt (Maastricht), bəšøͅməlt (Maastricht), met haren op: toegift brood, gebak: terve-/witte broet, toert,gatoo, krobbe  met haore op (Maastricht) beschimmeld/beschimmelen [ZND 06 (1924)] || beschimmeld; Hoe noemt U: Met schimmel bedekt, gezegd van een brood [N 80 (1980)] III-2-3
beschimmelen schimmelen: sjummələ (Maastricht), sjèmmele (Maastricht) Hoe noemt U: Werken van het brood, zodat het schimmelt (spinnen) [N 80 (1980)] III-2-3
beschuit beschuit: beschuut (Maastricht), besjute (Maastricht), besjuut (Maastricht), 1a-m  bəsu:t (Maastricht), 1a-m met lengteteken op de u  bəšüt (Maastricht), Verklw. besjuutsje Geprizenteerd woorte groete besjute mèt mouzekeutelkes  besjuut (Maastricht), biscuit: Tee mèt e paar biskwies is ¯t innige, wat heer maag gebruke Verklw. biskwietje  biskwie (Maastricht), suikerbeschuit: sókkerbesjuut (Maastricht), En dan haolde ze oet häör tes: sjermoule, sókkerbesjute, viedelkes vlaoj  sókkerbesjuut (Maastricht), suikerkindje: Iech kreeg ¯n neus wie ¯ne sókkerstek, ¯n aofgelek sókkerkinsje  sókkerkinsje (Maastricht) beschuit [ZND 21 (1936)] || beschuit met geglaceerde suikerlaag || beschuit met muisjes || de beschuit [N 29 (1967)] || zacht zoet beschuitje voor kleine kinderen III-2-3
beschuitbol zwieback: zwibak (Maastricht) [N 29, 61; N 29, 60] II-1
beschuitdeeg beschuitdeeg: bǝšȳtdęjx (Maastricht), beslag: bǝslāx (Maastricht) [N 29, 58] II-1
beschuitdoppen beschuitdoppen: bǝšȳtdopǝ (Maastricht), deksels: dęksǝls (Maastricht) De vormen die bij het opbollen van beschuitdeeg gebruikt worden. [N 29, 59b; N 29, 59a] II-1
beschuitgelei beschuitpasta: bǝšȳtpasta (Maastricht) Honingzoet, ingrediënt voor de bereiding van beschuit" (z. Van Dale 9de druk blz. 235), is beschuitgelei. Vraag N 29, 57c luidde: "Welke andere stoffen worden aan het meel toegevoegd?" Op deze vraag kwamen allerlei verschillende antwoorden die tevens op verchillende stoffen of producten duidden. Een aantal opgaven betekent "beschuitgelei". Hiervan is een apart lemma gemaakt, waarin ook zijn opgenomen de "zeep"-opgaven. Heel waarschijnlijk is de "zeep" een ingrediënt van de gelei. Dus moet men de "zeep"-opgaven niet synoniem beschouwen met de "gelei"-opgaven. De antwoorden die vallen onder de woordtypen "vet", "vetstoffen", "boter", "zetmeel", "stroop", "blanke stroop", "honing", "glucose", "suiker", "bastaardsuiker", "Barbados-suiker", "zout", "eieren", "wit van ei", "eiwit", "eende-eieren", "gist", "natte gist'''', "heffe", "potas", zijn niet fonetisch gedocumenteerd. Uiteraard kunnen al deze genoemde stoffen ingrediënten zijn voor het bereiden van beschuit.' [N 29, 57c] II-1