e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Maastricht

Overzicht

Gevonden: 8094
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
beschuitmeel patentbloem: patɛntblom (Maastricht), schuitbloem: bǝšȳtblom (Maastricht) Meel voor het bereiden van beschuitdeeg. Momenteel wordt hier het beste meel voor gebruikt, vroeger wel eens tarwe- of griesmeel. [N 29, 57a] II-1
beschuitmes lang mes: lānk mɛts (Maastricht) Mes dat gebruikt wordt bij het doormidden snijden van de beschuitbollen. [N 29, 62b] II-1
besjes aan de aardappelplant duivelsappeltjes: dyvǝlsɛpǝlkǝs (Maastricht) De besachtige groene vruchten die zich uit de bloemen van de aardappelplant ontwikkelen. Vroeger, voordat men pootaardappelen selecteerde uit de eigen oogst, werd uit deze vruchtjes van de plant pootzaad gewonnen. Het lemma bevat alleen meervouden. Bij goesbollen wordt door de zegslieden opgegeven dat ...kinderen deze bollen aan een lange twijg (steken) en dan de bollen zo ver mogelijk weggooien of zwiepen; goezen is "zwiepen". Warnant (1949, 175) vermeldt dit spel ook voor Waals Haspengouw. Het regelmatige voorvoegsel aardappel- of patatte- is hier weggelaten; zie het lemma Aardappel. Zie voor de fonetische documentatie van de varianten voor aardappel, ook datzelfde lemma Aardappel. [N 12, 7; L 32, 14; monogr.; add. uit JG 1b] I-5
beslaan beslaan: bǝslōn (Maastricht), beslag maken: bǝslāx mākǝ (Maastricht) Het moutmeel met water vermengen. Nadat het beslag gemaakt is, laat men het enige tijd staan, alvorens het te roeren of om te roeren onder toevoeging van roerwater. De invuller uit L 210 merkt hierover op dat men tijdens het roeren langzaam water dat steeds warmer was, toevoegde waardoor de temperatuur van het beslag steeg van 45 graden Celsius tot 70 graden Celsius. Bovendien vermeldt hij dat men tot de sluiting van het bedrijf (rond 1950) met de hand bleef beslaan. Zie ook de semantische toelichting bij het lemma ''roeren''. [N 35, 37] II-2
beslag beslag: beslaag (Maastricht, ... ), beslag (Maastricht), bǝslāx (Maastricht), bəslaag (Maastricht), bəslāāch (Maastricht), bəsláág (Maastricht) het in beslag nemen van goederen bijv. als uitvoering van een vonnis [beslag, kommer] [N 90 (1982)] || Het mengsel van moutmeel en water in de beslagkuip. [N 35, 45; monogr.] II-2, III-3-1
beslaghamer, hoefhamer hoefhamel: hōfhāmǝl (Maastricht) Klauwhamer met vierkante of ronde baan, waarmee hoefnagels worden ingeslagen. De klauw van de hamer wordt gebruikt om nagels die in een verkeerde richting gaan, weer terug te trekken. Een hoefnagel verkeerd in de hoef slaan, werd in L 424 ɛvernagelenɛ (varnē9gala) genoemd. Zie ook afb. 231.' [N 33, 61; monogr.] II-11
beslagkuip beslagkuip: beslagkuip (Maastricht), bǝslāxkūp (Maastricht) De kuip waarin moutmeel en water worden gemengd. Vaak werd de beslagkuip ook gebruikt als roerkuip, terwijl men in later tijden daarvoor een aparte roerkuip ging hanteren. Zie daarom ook de semantische toelichting bij de lemmata ''roeren'' en ''roerkuip''. De invuller uit Q 99 merkt op dat het water in de beslagbak een temperatuur had van 70 √† 72 graden Celsius. De inhoud van deze bak bedroeg 40 hectoliter waarvan uiteindelijk 34 √† 35 hectoliter overbleef. Zie afb. 5. Zie ook de semantische toelichting bij de lemmata ''beslaan'' en ''beslag''. [N 35, 28; monogr.] II-2
beslissen beslissen: beslisse (Maastricht, ... ), bəslissə (Maastricht, ... ), besluiten: beslete (Maastricht), bəsleetə (Maastricht), de knoop doorhakken: də knöp doorhakkə (Maastricht) beslissen || iets waarover verschil van gevoel is voorgoed tot een einde brengen [scheiden, beslissen] [N 85 (1981)] III-1-4
besloten tijd besloten tijd: besloten tied (Maastricht), gesloten tijd: gesloote tied (Maastricht), gesloten tied (Maastricht) De periode waarin er zonder speciale toestemming niet kerkelijk getrouwd kon worden, namelijk in de Advent en in de Vasten (gesloten tijd, besloten tijd). [N 96D (1989)] III-3-3
besteden besteden: besteije (Maastricht, ... ), böstèjə (Maastricht), bəstei-jə (Maastricht), bəsteijə (Maastricht), bəstéjə (Maastricht), neertellen: neertéllə (Maastricht), uitgeven: oetgeevə (Maastricht), oetgeve (Maastricht), verteren: verteere (Maastricht) geld uitgeven voor een artikel [besteden, verteren] [N 89 (1982)] III-3-1