23283 |
parochie |
parochie:
parochie (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht)
|
Een parochie. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
29026 |
pas |
pas:
pas (Q095p Maastricht)
|
Het passen. [N 59, 73]
II-7
|
28840 |
pasband |
lacet:
lasē (Q095p Maastricht),
lint:
lent (Q095p Maastricht),
pasband:
pasbant (Q095p Maastricht),
zelfkant:
zęlǝfkant (Q095p Maastricht)
|
Linnen bandje dat in een kledingstuk wordt meegenaaid om uitrekken te voorkomen. [N 59, 41; MW]
II-7
|
26692 |
pasbrug |
brug:
brøx (Q095p Maastricht)
|
Het horizontale balkje, als onderdeel van de licht van handmolens, waar de zwengel en de spil op rusten. De pasbrug is aan één uiteinde scharnierend vastgezet en rust met het andere uiteinde op de lichtboom. [N D, 21]
II-3
|
23231 |
pasen |
pasen:
Paose (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
paose (Q095p Maastricht),
Paose (Q095p Maastricht),
paose (Q095p Maastricht),
paosə (Q095p Maastricht),
Paosə (Q095p Maastricht)
|
Paschen. [ZND 10 (1925)] || Pasen [Paoësje, Oeëster]. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
21217 |
pasfoto |
pasfoto:
pas-foto (Q095p Maastricht),
pasfootoo (Q095p Maastricht),
pasfoto (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht),
pàsfootoo (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: deze lijst heb ik letterlijk, zoals invuller het genoteerd heeft overgenomen!
pààsfōōtoo (Q095p Maastricht)
|
de foto zoals op paspoorten en dergelijke legitimatiepapieren moet worden aangebracht [tiptopje] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
34046 |
pasgeboren kalf |
nuchter kalf:
nø̜gtǝr [kalf] (Q095p Maastricht)
|
[N 3A, 15 en 20; N C, 6; JG 1a, 1b; monogr.]
I-11
|
29025 |
pasklaar |
pasklaar:
pasklǭr (Q095p Maastricht)
|
Gezegd van een kledingstuk wanneer het zo ver klaar is dat men het kan komen passen. [N 62, 8; MW]
II-7
|
28861 |
paskoord |
gimp:
gem (Q095p Maastricht)
|
Met katoen omspannen metaaldraad die ter versterking van het knoopsgat strak en vlak langs de snede van het knoopsgat wordt vastgenaaid. Zie afb. 1. [N 59, 8]
II-7
|
28883 |
paskoordnaald |
gimnaalde:
gemnǭjǝ (Q095p Maastricht)
|
Tijdens het bevestigen van het paskoord rondom het te maken knoopsgat gebruikt men de paskoordnaald om het paskoord aan te hechten en strak en vlak langs de snede van het knoopsgat te spannen (Papenhuyzen III, pag. 17). De paskoordnaald is 6 à 8 cm lang en loopt naar het oog wat dik toe. Het oog is flink groot, omdat het paskoord erdoorheen moet (idem, pag. 12). Zie afb. 10. [N 59, 12]
II-7
|