e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Maastricht

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
poetsmes steekmes: stēkmęts (Maastricht) Het mes waarmee de uitstekende eindjes worden afgesneden. Zie ook afb. 279. [N 40, 75; monogr.] II-12
poetsmiddel koperpoets: koperpoets (Maastricht), koperpóts (Maastricht), (zeer platte oo)  koperpōts (Maastricht), poetspommade: pótspemaad (Maastricht), vim: vim (Maastricht), tegenwoordig gebeurt het meer met vim  vim (Maastricht), zilverpoets: zelleverpoets (Maastricht), (zeer platte oo)  zèlleverpōts (Maastricht) koperpoets || schuurmiddel om metaal glanzend te maken - blauwsteen (uitgewreven azuursteen) [DC 15 (1947)] || Zacht schuurmiddel voor b.v. zilver of koper (kuis, poets, potlood) [N 79 (1979)] III-2-1
poetsvrouw poetsvrouw: pótsvrouw (Maastricht) poetsvrouw III-2-1
pofbroek flodderbroek: flodderbrook (Maastricht), pofbroek: pofbrook (Maastricht, ... ), pófbrook (Maastricht, ... ) een plusfour (pofbroek, drollenvanger, bugelbroek) [N 59 (1973)] || plusfour, een soort pofbroek [N 23 (1964)] || pofbroek: kniebroek met opgepofte pijpen III-1-3
poffen op de pof kopen: op de pòf koupe (Maastricht), poffen: poffe (Maastricht, ... ), pòffe (Maastricht), Algemene opmerking: deze vragenlijst/dit antwoord zo letterlijk mogelijk overgenomen (dus niet omgespeld!).  póffe (Maastricht), Algemene opmerking: deze vragenlijst/dit antwoord zo letterlijk mogelijk overgenomen, dus niet omgespeld!  pòffe (Maastricht) afbetaling, Op ~, op de pof kopen [poffen?] [N 21 (1963)] III-3-1
poffer poffer: pō.fǝr (Maastricht) Boer die bij de molenaar voor een zeker bedrag als schuldenaar genoteerd staat. [Coe 264] II-3
pofmouw pofmouw: pofmouw (Maastricht, ... ), pofmǫw (Maastricht), pófmouw (Maastricht), pofmouwtje: pofmöwke (Maastricht) Mouw met een bolstaande plooi. [N 62, 34b; MW; monogr.] || pofmouw van jurk of blouse [N 23 (1964)] || pofmouw: mouwen met bolstaande plooien II-7, III-1-3
pokdalig mottig: mottig (Maastricht, ... ), pokdalig: pokdalig (Maastricht), pokkig: pokkig (Maastricht) pokken: Door pokken geschonden, gezegd van de huid (mottig). [N 84 (1981)] III-1-2
poken opragelen: ¯t Vuur opraochele De kachel opraochele  opraochele (Maastricht), poken: poke (Maastricht), pōkə (Maastricht), in de kachel, ¯t vuur poke  poke (Maastricht), ragelen: raechelen (Maastricht), raochele (Maastricht, ... ), raogele (Maastricht), raogelen (Maastricht), In de kachel, in e vörke raochele  raochele (Maastricht), rammelen: rammele (Maastricht) Met een pook in de kachel of het vuur porren (poken, peuteren, rakelen, koteren) [N 79 (1979)] || oprakelen || poken [ZND m] || rakelen III-2-1
polichinelle poesjenel: po‧chənel (Maastricht) Polichinelle. [ZND 05 (1924)] III-3-2