29093 |
pompen, vermaken |
pompen:
pompǝ (Q095p Maastricht),
vermaken:
vǝrmākǝ (Q095p Maastricht)
|
Vermaken van kleding. Aangeven van aan te brengen veranderingen in verband met niet goed passen (Meima I, pag. 6). [N 59, 190a; N 62, 21b; MW]
II-7
|
31634 |
pomphuis |
pompenstevel:
pompǝstīvǝl (Q095p Maastricht)
|
Het cilindervormige pomplichaam waarin de pompzuiger verticaal op en neer beweegt. Het pomphuis wordt aan de bovenzijde afgesloten met een deksel. De taps toelopende onderzijde ervan bevat het pompslot dat verhindert dat opgepompt water terug kan stromen naar de ondergrond. Zie ook afb. 236a. Volgens de invuller uit L 423 werd het pomphuis uit rood koper vervaardigd. Zie voor het woordtype pompenstevel (Q 95) ook het Maastrichts woordenboek, s.v. ɛpómpestievelɛ: "bovenste deel van een pomp, waaraan de benedenbuis is bevestigd."' [N 64, 133e; N 66, 49e; monogr.]
II-11
|
28733 |
pompier |
pompier:
pompjē (Q095p Maastricht)
|
Persoon die kleding verandert of de kleermakersknecht die in de pomp werkt, dat wil zeggen de kleermaker die in een confectiemagazijn het confectiewerk passend maakt. [N 59, 195c]
II-7
|
18504 |
pompon van een muts |
floche (fr.):
floas (Q095p Maastricht),
flous (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
flous, flòjs (Q095p Maastricht),
[fluis, z. flous.]
flous (Q095p Maastricht),
Wel hetz. als flous.
floes (Q095p Maastricht),
flochetje (<fr.):
b.v. ne roeje rok mèt ónderlangs zwarte -s; tege de - op de sjako zagte de boerejónges "t flouske".
flouske (Q095p Maastricht),
pompon (fr.):
pompon (Q095p Maastricht),
pompong (Q095p Maastricht),
b.v. ne roeje rok mèt ónderlangs zwarte -s; tege de - op de sjako zagte de boerejónges "t flouske".
pómpóng (Q095p Maastricht)
|
[floes*]: wollige bol || [flous*]: dikke pluis, wollige bol || pluim van een muts [floes] [N 25 (1964)] || pompon: wollige bol als versiersel
III-1-3
|
31648 |
pompsteen |
pompensteen:
pompǝstęjn (Q095p Maastricht),
pompsteen:
pompstęjn (Q095p Maastricht)
|
De stenen bak onder de pompuitloop. Het woord pomp(en)steen werd in Q 20 en Q 95 oorspronkelijk gebruikt in de hierboven omschreven betekenis. Later werd het de algemene benaming voor een gootsteen. Ook verschillende Limburgse dialectwoordenboeken kennen de woorden pomp(en)steen en pomp(en)bak in deze laatste betekenis. [N 64, 133r; N 66, 49r; monogr.]
II-11
|
31639 |
pompzwengel |
pompenzwengel:
pompǝzweŋǝl (Q095p Maastricht),
zwengel:
zweŋǝl (Q095p Maastricht)
|
Een met de hand te bedienen hefboom die door middel van de zuigerstang de pompzuiger op en neer doet bewegen. Zie ook afb. 240. Met het woord ɛijzerwerkɛ (izarwerak) werd in L 423 het geheel van alle metalen onderdelen aangeduid die nodig waren om de zuiger in beweging te brengen. Het ijzerwerk bestond behalve uit de pompzwengel ook uit de ɛstoelɛ (sto:l), de ondersteuning van het scharnierpunt van de pompzwengel, en de passant (pasant), een uit twee metalen plaatjes vervaardigd overgangsstuk dat de scharnierende verbinding vormde tussen de pompzwengel en de zuigerstang. Het hele ijzerwerk was gemonteerd op een houtenplank, de pompenplank (pompzplayk).' [N 64, 133n; N 66, 49n; monogr.]
II-11
|
21520 |
ponjaard |
dolk:
daolək (Q095p Maastricht),
ponjaard (<fr.):
po‧njār (Q095p Maastricht)
|
Ponjaard. [ZND 05 (1924)]
III-3-1
|
31431 |
ponsmachine |
ponsmachine:
ponsmǝšin (Q095p Maastricht)
|
Door handkracht of door een elektromotor aangedreven machine om gaatjes te maken in plaatmateriaal. Bij het ponsen wordt een hardstalen ponsnippel met grote kracht door het te bewerken materiaal gedrukt waarbij een, meestal rond, plaatje wordt uitgesneden. Het plaatmateriaal rust daarbij op een metalen onderlaag, het ponsbed, waarin één of meer uithollingen zijn aangebracht die in doorsnee overeenkomen met die van de ponsnippel. Zie ook afb. 133. Het woordtype knipmachine (L 159a) is in dit lemma opgenomen omdat er ook gecombineerde pons- en knipmachines bestaan waarmee beide werkzaamheden kunnen worden uitgevoerd. [N 33, 345]
II-11
|
21170 |
ponton |
ponton (fr. <it.):
ponton (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht),
pòntòn (Q095p Maastricht),
póntón (Q095p Maastricht),
pontonbrug:
pontonbrök (Q095p Maastricht)
|
een drijvende brug (ponton) [N 90 (1982)]
III-3-1
|
20458 |
pooier |
pooier:
pojer (Q095p Maastricht),
pooier (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
poojer (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
poojər (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht),
souteneur:
soetəneur (Q095p Maastricht)
|
iemand die leeft van de verdiensten van een prostituée, voor wie hij als beschermer optreedt [pooier] [N 86 (1981)]
III-2-2
|