19474 |
pook |
kachelijzer:
Geef miech ins ¯t kacheliezer Gleujetig kacheliezer
kacheliezer (Q095p Maastricht),
pook:
pok (Q095p Maastricht),
ragelijzer:
raocheliezer (Q095p Maastricht),
rōͅxəlīzər (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
De maog heet ¯t raocheliezer mèt nao de keuke genómme
raocheliezer (Q095p Maastricht)
|
kachelijzer || pook [ZND m] || pook (gebogen ijzer om het vuur aan te porren, Fr. tisonnier) [ZND 05 (1924)] || rakelijzer
III-2-1
|
19957 |
poort |
poort:
pōǝ.rt (Q095p Maastricht)
|
Opgenomen zijn de benamingen die de poort in het algemeen. Zie ook de lemmata "stalpoort, staldeur" (2.1.3) en "schuurpoort" (3.1.2). Zie de afbeeldingen 22, (a) ronde poort; 23, (b) rechthoekige poort; en 24, (c) details van de poort. In de toegevoegde klankkaart zijn de lengte van klinker en de gevallen van pseudo-klankverschuiving van de slot-t aangegeven. Zie afbeelding 18. [N 7, 48a; JG 1a, 1b; A 10, 7a en 7b; L A2, 286; L 5, 56; L 12, 5; R (s]
I-6
|
29779 |
poorten |
deuren:
dø̄̄rǝ (Q095p Maastricht),
ovendeuren:
ōvǝdø̄̄rǝ (Q095p Maastricht)
|
De inrij- en uitkruigaten in de buitenmuur van de ringoven. Zie ook afb. 26. [N 98, 129; N 98, 151; monogr.]
II-8
|
29789 |
poorten dichtmetselen |
afsmeren:
ǭfsmērǝ (Q095p Maastricht)
|
De toegangspoorten met stenen en modder dichtmaken, zodra de betreffende kamers vol zijn en bij het bakproces worden betrokken. Het dichtmetselen en na het bakken weer openen van de poorten werd in Q 95 door de stoker gedaan. [N 98, 148; monogr.]
II-8
|
33796 |
poot |
poot:
pūt (Q095p Maastricht)
|
I-11
|
34019 |
poot omhoog |
poot-op:
put˱ ǫp (Q095p Maastricht)
|
Voermansroep om de hoef of voet op te lichten. [N 8, 95k]
I-10
|
33172 |
pootgoed, pootaardappelen |
plantaardappelen:
plãnt[aardappelen] (Q095p Maastricht),
planteeraardappelen:
plãntēr[aardappelen] (Q095p Maastricht)
|
Mooie aardappelen worden apart gehouden om in het volgend seizoen gepoot te worden, als pootaardappelen. Pootaardappelen mogen niet te groot en niet te klein zijnen er mogen veel ogen in zitten. Ze worden op een koele plaats, in de kelder, bewaard. Voor de fonetische documentatie van de woordtypen voor aardappel, zie het lemma Aardappel. [N M, 15; JG 1a; L 40, 55; monogr.; add. uit N M, 22]
I-5
|
17953 |
pootjebaden |
door het water platsen:
door het water platsen (Q095p Maastricht),
pootjebaden:
puutsje baoje (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht),
puutsje beijen (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht)
|
lopen: met blote voeten door plassen lopen [polse, dokkele, baden] [N 10 (1961)] || waden: door het water baden [waoje, baoje, baaje] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
34174 |
pootjesblaas |
pootjesblaas:
pȳtšǝsblǭs (Q095p Maastricht)
|
De tweede blaas waarin de voorpoten van het kalf zitten. [N 3A, 52b]
I-11
|
22806 |
pop |
pop:
en poep (Q095p Maastricht),
mèt poppe speule (Q095p Maastricht),
póp (Q095p Maastricht)
|
Lievelingsspel 1. [SND (2006)] || pop [GTRP (1980-1995)] || Pop: a) meisjesspeelgoed.
III-3-2
|