34530 |
roep- en lokwoord voor de haan |
tok, tok, tok:
tuk, tuk, tuk (Q095p Maastricht)
|
In vraag 2a van de "Amsterdamse" lijst 6 werd specifiek gevraagd naar "lok- of roepnaam voor de haan". Een groot aantal informanten zegt geen onderscheid te maken bij het roepen of lokken van haan, hen of kuiken. De antwoorden die specifiek werden gegeven voor lok- of roepnaam voor de haan zijn in dit lemma opgenomen. [A 6, 2a]
I-12
|
34547 |
roep- en lokwoord voor de jonge eend |
eendje:
ēntšǝ (Q095p Maastricht),
jong eendje:
jōŋk ēntšǝ (Q095p Maastricht),
klein eendetje:
klęi̯ ēndǝkǝ (Q095p Maastricht)
|
[VC 14, 2s -r-; monogr.]
I-12
|
34553 |
roep- en lokwoord voor de jonge gans |
jonge gans:
jōŋ gai̯s (Q095p Maastricht)
|
[VC 14, 2q (r]
I-12
|
34528 |
roep- en lokwoord voor de kip |
hen:
hen (Q095p Maastricht),
kip, kip, kip:
kip, kip, kip (Q095p Maastricht),
poele, poele, poele:
pulǝ, pulǝ, pulǝ (Q095p Maastricht),
tiet:
tit (Q095p Maastricht)
|
Naast de verschillende roepwoorden kan men de kippen ook lokken door een zuigend klappend geluid te maken met de tong tegen de tanden (P 176 (Sint-Truiden)) of door te fluiten (Q 2 (Hasselt)). [N 19, 44a; L 47, 9a; A 6, 2b; A 6, 2a; VC 14, 2n -r-; Vld.; L B2, 259a; monogr.]
I-12
|
34218 |
roep- en lokwoord voor de koe |
koe:
kōi̯ (Q095p Maastricht),
mut, mut:
mut mut (Q095p Maastricht)
|
Men roept de koe naast de algemene benamingen koe, muk enzovoorts ook met het noemen van de kleur, b.v. zwarte en met een eigennaam als Lies en Berta. [N C, 16; VC 14, 2a (r]
I-11
|
34379 |
roep- en lokwoord voor een big |
bag:
bāk (Q095p Maastricht),
speenbag:
spēbāk (Q095p Maastricht),
spēnbak (Q095p Maastricht)
|
Roep- en lokwoord voor een big. Iets roepen kan ook vervangen worden door een smakkend geluid te maken of door te klakken met de tong. [N 19, 11b; VC 14, 2d r; monogr.]
I-12
|
34219 |
roep- en lokwoord voor het kalf |
kalf:
kāf (Q095p Maastricht)
|
Met kan een kalf roepen met de algemene benamingen kalf, kalfje, muk enzovoorts, met eigennamen als Liesje, met klanknabootsingen of eventueel met het rammelen van melkemmers. [N C, 17; VC 14, 2b (r]
I-11
|
34529 |
roep- en lokwoord voor het kuiken |
kuiken:
kȳkǝ (Q095p Maastricht),
tiet, tietetje, tiet:
tit, titǝkǝ, tit (Q095p Maastricht),
tjiep, tjiep, tjiep:
tjip, tjip, tjip (Q095p Maastricht),
tok, tok, tok:
tǫk, tǫk, tǫk (Q095p Maastricht)
|
[N 19, 44b; A 6, 2c; L 47, 9b; VC 12 2o -r-; monogr.]
I-12
|
34377 |
roep- en lokwoord voor het varken |
varken:
vɛrǝkǝ (Q095p Maastricht)
|
In plaats van kuus roepen klakt men ook wel met de tong. [N 19, 11a; VC 14, 2c (r]
I-12
|
34442 |
roep- en lokwoorden voor het lam |
lammetje:
lɛmkǝ (Q095p Maastricht)
|
[N 19, 74b; VC 14, 2k (R]
I-12
|