21270 |
bieden |
bieden:
bejə (Q095p Maastricht),
bējə (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
biede (Q095p Maastricht)
|
bieden [RND], [ZND 01 (1922)], [ZND m] || de geboden som op een veiling [bod, gebod, roep] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
20830 |
bier |
bier:
bīēr (Q095p Maastricht),
Bekende volksdrank Mestreech had vreuger versjèllende bere, steinaajd en lekker jónk, klei beer en middelbeer Al wat jónk is, drink zoe gere beer Gaank mèt miech, daan kriegste beer mèt sókker Beer brouwe
beer (Q095p Maastricht),
verzamelfiche ook mat. van ZND 01 (a-m) ook ZND 22 vr. 27a
bēr (Q095p Maastricht),
kalvets:
Jao, zellefs op magerdaog, dan had me wel ins lekker snepkes wie stokvès mèt get mèllek, kalvètsj of erretesop
kalvètsj (Q095p Maastricht),
kavets:
kavètsj (Q095p Maastricht),
lambik:
E gleeske lambiek Veer drónke in Luik altied lambiek Twie lambiek en ei pils
lambiek (Q095p Maastricht)
|
bekend Belg. bier || bier [RND], [ZND 06 (1924)] || een soort van bier
III-2-3
|
25830 |
bier klaren |
filteren:
feltǝrǝ (Q095p Maastricht),
klaren:
klaren (Q095p Maastricht),
klø̜̄rǝ (Q095p Maastricht)
|
Bier helder maken door er een klaringsmiddel aan toe te voegen of door het te filteren. [N 35, 82; monogr.]
II-2
|
25661 |
bierboom |
bierboom:
bierboom (Q095p Maastricht)
|
Soort juk met daaraan twee kettingen met haken waarmee biervaten in de kelder worden gebracht. Zie afb. 1. [monogr.]
II-2
|
25833 |
bierkelder |
bierkelder:
bierkelder (Q095p Maastricht),
vatenkelder:
vātǝkęldǝr (Q095p Maastricht),
voorraadkelder:
vø̄rrǭtkęldǝr (Q095p Maastricht)
|
De ruimte waar het bier wordt opgeslagen wanneer het niet direkt aan klanten wordt geleverd. [N 35, 87; monogr.]
II-2
|
25831 |
bierklaarsel |
beenderen:
beenderen (mv.) (Q095p Maastricht),
ijslands mos:
ijslands mos (Q095p Maastricht),
klaarmiddelen:
klø̜̄rmedǝlǝ (Q095p Maastricht),
klaarsel:
klø̜̄rsǝl (Q095p Maastricht),
saliansky:
saliansky (Q095p Maastricht),
spaanders:
spāndǝrs (Q095p Maastricht),
vislijm:
vɛslīm (Q095p Maastricht)
|
Het middel dat aan het bier wordt toegevoegd om dit te klaren. Uit de opgave blijkt dat er nogal veel verschillende middelen door de diverse bierbrouwers worden gebruikt. Volgens P. Chambille de Beaumont (pag. 8) werd in Maastricht gebruik gemaakt van "saliansky". Dit was een klaringsmiddel dat bestond uit de vellen van een vis (saliansky) die uit Rusland werd geïmporteerd. Ook de respondent uit L 210 merkt op dat het "bereidsel" was gemaakt van een Russische vis. Het werd bereid met azijn. Men moest het "bereidsel" kloppen tot het "kort" was, waarna het bij het bier in de ton werd gedaan. De zegsman uit Q 99 vermeldt, evenals P. Chambille de Beaumont, dat de "vislijm" werd aangemaakt in een bierketel en geroerd met een "bezempje", een kort roeachtig voorwerp. De invuller uit Q 99 merkt op dat het klaarsel werd gemaakt van runderbeenderen, terwijl volgens de respondent uit P 180 de "gelatine" werd getrokken uit de poten van koeien. [N 35, 83; monogr.]
II-2
|
25769 |
bierpomp |
pomp:
pomp (Q095p Maastricht)
|
De pomp die men gebruikt om de gekookte wort naar de koelbakken te transporteren. [N 35, 35c; N 35, 34a; N 35, 34b; N 35, 34c; monogr.]
II-2
|
20665 |
biersoep |
biersoep:
beersop (Q095p Maastricht)
|
biersoep
III-2-3
|
25805 |
bierstelling |
poutrelles:
putręls (Q095p Maastricht),
stelling:
stelling (Q095p Maastricht)
|
De stellage waarop het gist- of legervat is geplaatst. Zie afb. 13. [N 35, 74; monogr.]
II-2
|
25843 |
biervaten schoonmaken |
solferen:
solferen (Q095p Maastricht),
uitsolferen:
uitsolferen (Q095p Maastricht)
|
Het reinigen van biervaten. De woordtypen "solferen" en "ontsolferen" (Q 95) waren van toepassing op het ontsmetten van vaten met behulp van zwavel dat werd vermengd met water (Claessen, pag. 2. 51). [N 35, 89]
II-2
|