22903 |
sneeuwman |
sneeuwman:
Sub sneeuw.
sniemaan (Q095p Maastricht)
|
[Sneeuwman, sneeuwpop].
III-3-2
|
25194 |
sneeuwvlok |
vlok:
vlok (Q095p Maastricht)
|
vlok [ZND m]
III-4-4
|
25191 |
sneeuwx |
sneeuw:
schnei (Q095p Maastricht),
schnie (Q095p Maastricht),
sni (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht),
snie (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht),
sniĕ (Q095p Maastricht),
snĭĕ (Q095p Maastricht),
ps. boven de È staat nog een ´; deze combinatieletter is niet te maken.
snī (Q095p Maastricht)
|
sneeuw [DC 03 (1934)], [RND], [ZND 04 (1924)], [ZND 07 (1924)] || sneeuw [schimmel] [N 22 (1963)]
III-4-4
|
25086 |
snel, vlug |
gauw:
gaow (Q095p Maastricht),
gaw (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht),
gàw (Q095p Maastricht),
gààw (Q095p Maastricht),
gəuw(igheid) (Q095p Maastricht),
gəw (Q095p Maastricht),
gauwte:
gəjte (Q095p Maastricht),
gəwte (Q095p Maastricht),
snel:
snel (Q095p Maastricht),
vief:
vief (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht),
vlot:
vlot (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht)
|
snel, vlug [greppig, vinkig, vinnig] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
21372 |
sneuvelen |
omkomen:
umkóme (Q095p Maastricht),
sneuvelen:
sneuvele (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht),
sneuvèle (Q095p Maastricht),
sneuvələ (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht),
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: deze lijst heb ik letterlijk, zoals invuller het genoteerd heeft overgenomen!
sneuvələ (Q095p Maastricht)
|
in de oorlog omkomen [sneven, sneuvelen] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
29691 |
snijarmen en drijfarmen in de voormaler |
wortelmesser en uitdrijvers:
wǫrtǝlmɛtsǝr ę ̞n ūt˱drī̄vǝrs (Q095p Maastricht)
|
De schuine messen en rieken die in de voormaler ronddraaien, de dwarsarmen van de verticale as. [N 98, 90; monogr.]
II-8
|
33514 |
snijbonen |
krombekken:
krommbekkə (Q095p Maastricht),
snijbonen:
snijboen (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
snijjboen (Q095p Maastricht),
Endepols
snijboen (Q095p Maastricht)
|
Een soort van snijboon of van peul waarvan de dop een kromme vorm heeft (krombek, mussebek). [N 82 (1981)] || Hoe noemt u: snijboon (scheiboon, snipperboon) [N 71 (1975)] || snijboon
I-7
|
31293 |
snijbrander |
snijbrander:
snęjbrandǝr (Q095p Maastricht)
|
Lasbrander waarbij een tweede mondstuk is aangebracht waaruit zuurstof stroomt. Op deze wijze wordt een snelle verbranding verkregen van het materiaal dat door de vlam wordt bestreken. De snijbrander kan alleen worden toegepast bij het snijden van ijzer en staal en - met speciale voorzieningen - ook wel bij gietijzer. Zie ook afb. 44. [N 33, 317; monogr.]
II-11
|
31363 |
snijijzer |
draadsnijder:
drǭtsnęjǝr (Q095p Maastricht),
filière:
fjē̜rǝ (Q095p Maastricht),
snelijzer:
snɛlīzǝr (Q095p Maastricht),
snijapparaat:
snęjapǝrāt (Q095p Maastricht)
|
Stalen werktuig om uitwendig schroefdraad aan buizen, staven, bouten, etc. te snijden. Een veelgebruikt type bestaat uit een ronde snijplaathouder met twee handvatten, waarin een verwisselbaar, rond snijblok kan worden aangebracht. In het midden van dit snijblok zit een rond gat met schroefdraad. Enkele gaten rond dit centrale gat vormen de snijkussens. De snijblokken zijn soms aan één kant open, zodat het snijgat door middel van stelschroeven iets kan worden versteld. Zie ook afb. 92e, f, g. Voor het op volle diepte snijden van een schroefdraad moet het snijijzer twee of drie maal worden opgeschroefd. De snijkussens van het snijblok worden daarbij steeds met de stelschroeven op een nauwere afstand ingesteld. Zie ook het lemma "snijblok, snijkussen". Het snijijzer voor gasdraad is vaak voorzien van een ratel, waardoor het draadsnijden op lastig bereikbare plaatsen mogelijk is. Met de woordtypen snelsnijijzer, snelijzer en snelsnijder wordt een speciaal type snijijzer aangeduid. Met dit werktuig kan, in tegenstelling tot het gewone snijijzer, in één keer schroefdraad aan buizen, staven, etc gesneden worden. [N 33, 293-294; N 33, 297; N 64, 65a-b; monogr.]
II-11
|
30940 |
snijmes |
reimes:
ręjmɛts (Q095p Maastricht),
snijmes:
snęjmɛts (Q095p Maastricht)
|
Lang mes met een recht blad en twee, vaak bolvormige, handvatten. Zie ook afb. 209. Het snijmes wordt gebruikt door diverse houtbewerkers zoals de timmerman, de stoeldraaier, de kuiper en de wagenmaker. De kuiper bewerkt er vooral de buitenkant van duigen mee, maar hij vormt er vaak ook de schuine buitenrand mee aan een vatbodem. Vgl. de woordtypen bodemmes en bodemsnijmes. De wagenmaker snijdt er spaken voor karwielen mee. Het eerste lid in het woordtype speekmes verwijst daarnaar. [N E, 13b; N E, 15; N E, 41; N G, 11a; N 33, 272; N 47, 12a; N 53, 76; A 32, 6; monogr.]
II-12
|