e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Maastricht

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
snuit snoet: ideosyncr.  snoêt (Maastricht), WBD/WLD  snōēt (Maastricht, ... ), WLD  sjnoet (Maastricht), snoets: snoets (Maastricht, ... ), snóets (Maastricht), Endepols  sjnoets (Maastricht), snoets (Maastricht, ... ), WBD/WLD  snoets (Maastricht), WLD  snoets (Maastricht), snōēts (Maastricht), snuits: schnoets (Maastricht), snoets (Maastricht, ... ), snôêts (Maastricht) gezicht, gelaat: spotbenamingen [N 10 (1961)] || Hoe noemt u het vooruitstekende deel van het aangezicht van dieren (snuit, snoefel) [N 83 (1981)] || Mond. Houd je mond toch [DC 01 (1931)] III-1-1, III-4-2
snurken ronken: rőőnke (Maastricht), snurken: snörke (Maastricht), snörreke (Maastricht, ... ), zagen: zege (Maastricht) snurken [snorke, ronke] [N 10 (1961)] III-1-2
sober eenvoudig: einvòjdich (Maastricht), invoudig (Maastricht), matig: maotig (Maastricht), sober: sober (Maastricht, ... ), soober (Maastricht), soobər (Maastricht) afkerig van overdaad of overmaat [sefiel, sober] [N 85 (1981)] III-1-4
sobriëtas sobritas (<lat.): sobriëtas (Maastricht) De R.K. vereniging ter bestrijding van het drankmisbruik (Mariavereniging, Sobriëtas). [N 96D (1989)] III-3-3
soda soda: soda (Maastricht, ... ), sōda (Maastricht), fijne, gezuverde sØda  sōda (Maastricht), zeeppoeder: zeippoejer (Maastricht) de witte stof, die door kruideniers en drogisten wordt verkocht in poedervorm en die gebruikt wordt om de was uit te koken, om hard water zacht te maken en in een bad waarvan men b.v. een zwerende vinger onderdompelt? (soda) [DC 15 (1947)] III-2-1
soep potage: Iers potaasj en dan fielee mèt gebroje eereppelkes en spinazie Dee neet beter en wèt, smaak de potaasj zoe goed es vleis  potazje (Maastricht), sop: sop (Maastricht), Eet d¯n sop oet ¯nen Tèlleur sop E lekker söpke  sop (Maastricht) soep || vloeibare kost III-2-3
soep van ingewanden trijpsoep: Volgens Jaspar Trip: ingewanden  tripsop (Maastricht) soep, waarin lever en ingewanden zijn gekookt III-2-3
soepgroente soepengroen: soppegreun (Maastricht), Op d¯n hiele merret is gei soppegreun te kriege  soppegreun (Maastricht), soeperij: zie ook blz. 395  sopperijje (Maastricht) soepgroente || soepgroente(n) I-7, III-2-3
soepketel, waterketel soepketel: sòpketel (Maastricht) pot, metalen ~; inventarisatie benamingen (tutpot, pappot, trekpot, braajpot); betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] III-2-1
soepkip gekookte hen: gekookde hin (Maastricht), soephen: Oetgelagde hinne zien good veur sophinne  sophin (Maastricht), soepkip: sopkip (Maastricht) kip in water gekookt [N 37 (1971)] || soepkip III-2-3