26507 |
spankoord |
rijntouw:
rī.ntǫw (Q095p Maastricht)
|
Het koordje waarmee men het schoen kan verstellen. [N O, 19n; Jan 158; Coe 139; Grof 161; N O, 36j add.]
II-3
|
31765 |
spanlat van de spanzaag |
spanstek:
spanstɛk (Q095p Maastricht)
|
Latje waarmee het spantouw aangedraaid wordt om de zaag op te spannen. Om te voorkomen dat het touw ontspant, zet men het latje vast achter de spanregel. Zie ook afb. 18. [N 53, 8b; N I, 1b; monogr.]
II-12
|
22757 |
spanne |
spanne:
Knikkerspel: als uitroep: spaan! of spaan euver! indien twee knikkers op een spanbreed van elkaar liggen.
spaan (Q095p Maastricht)
|
I. Span: afstand (2 dm) tussen pink en duim.
III-3-2
|
26434 |
spanrol |
spanner:
spanǝr (Q095p Maastricht),
spanrol:
španro.l (Q095p Maastricht)
|
Spanner, in de vorm van een wieltje, die men met behulp van een aan een hefboom bevestigd koord vooruit kan zetten. Op deze wijze wordt een riem tussen twee poulies gespannen waardoor de bovenste van de twee poulies gaat draaien en het luikoord of de luiketting opgerold wordt. Zie ook afb. 76. [Jan 234; Coe 211; Grof 238]
II-3
|
33743 |
spanstokje |
knebel:
knibǝl (Q095p Maastricht)
|
Stok of paaltje in de afrasteringsdraad waarmee men die draad spant. [N 14, 65]
I-8
|
31764 |
spantouw van de spanzaag |
spantouw:
spantǫw (Q095p Maastricht)
|
Het touw aan de bovenzijde van het spanzaagraam waarmee de spanzaagarmen en het zaagblad worden opgespannen. Zie ook afb. 18. [N 53, 8a; N I, 1a; monogr.]
II-12
|
31760 |
spanzaag |
blokzeeg:
blǫk˲zēx (Q095p Maastricht),
raamzeeg:
rǭmzēx (Q095p Maastricht),
spanzeeg:
spanzēx (Q095p Maastricht),
trekzeeg:
tręk˲zēx (Q095p Maastricht),
zeeg:
zēx (Q095p Maastricht)
|
Handzaag, bestaande uit een houten raam waarin het zaagblad kan worden opgespannen. Zie ook afb. 18. Er bestaan diverse uitvoeringen van dit werktuig die voor verschillende werkzaamheden worden gebruikt. Zie ook de lemmata ɛschulpzaagɛ, ɛpenzaagɛ en ɛdraaizaag, keerzaagɛ. De spanzaag bestaat uit een horizontale lat, de spanregel, waarbij aan de uiteinden twee verticale, beweegbare latten zijn bevestigd. Het zaagblad wordt aan de onderzijde van deze twee latten met behulp van twee knoppen vastgezet. Om het zaagblad te spannen wordt er rond de bovenzijde van de twee latten een touw gelegd, dat met behulp van een spanstokje wordt strakgedraaid. Als het touw, en dus ook het zaagblad, de vereiste spanning hebben, wordt het spanstokje achter de spanregel vastgezet. In het zaagblad van de kortzeeg (kǫrt˲zē̜x), die in Neeritter (L 321) door de wagenmaker werd gebruikt, ontbrak om de drie tanden één tand. Op deze wijze kon het zaagmeel tijdens het zagen beter uit de zaagsnede verwijderd worden.' [N 47, 13a-b; N 53, 1b; N 53, 6a; N 53, 8; N I, 1; N 18, 128 add.; monogr.]
II-12
|
24618 |
spar |
den:
den (Q095p Maastricht),
dennenboom:
WBD/WLD
denneboum (Q095p Maastricht),
dènnəbòum (Q095p Maastricht),
spar:
#NAME?
spar (Q095p Maastricht),
eigen spellingsysteem
sjpar (Q095p Maastricht),
Endepols
spar (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
WBD/WLD
spar (Q095p Maastricht),
spār (Q095p Maastricht),
zilver:
zēlləvər (Q095p Maastricht),
zilverden:
Endepols
selverden (Q095p Maastricht),
WLD
zelləvərdèn (Q095p Maastricht)
|
De spar (i.h.b. de fijnspar, zilverspar) (spar, mast). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
21895 |
sparen |
potten:
potte (Q095p Maastricht),
póttə (Q095p Maastricht),
sparen:
spaore (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht),
spaoren (Q095p Maastricht),
spaorə (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht)
|
bewaren, niets opmaken, om zijn bezit te vergroten [sparen, muiken] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
33904 |
spat |
spat:
spat (Q095p Maastricht)
|
Er zijn verschillende soorten spat. Een beenwoekering aan de voorknie, soms ter grootte van een vuist, noemt men voorkniespat, een harde verdikking aan de onder- of binnenzijde van het spronggewricht spat. De ziekte is ongeneeslijk en veroorzaakt veelal kreupelheid. Zie ook het lemma ''bolspat'' (7.27). Zie afbeelding 19. [A 48A, 54f; N 8, 90d, 90f, 90g en 90j]
I-9
|