21820 |
binnensmonds praten |
knauwelen:
WNT: sub knauwen, afl. knauwelen, 2. gedurig, langzaam, kauwen; ook: herkauwen. Fig. voor: zeurderig met iets bezig zijn, telkens er op terugkomen.
knawwele (Q095p Maastricht),
knoteren:
knotere (Q095p Maastricht),
mommelen:
moemele (Q095p Maastricht),
mompelen:
mompələ (Q095p Maastricht),
moompele (Q095p Maastricht),
mōōmpələ (Q095p Maastricht),
preutelen:
WNT: preutelen, Frequentativum bij preuten (proten) en, evenals dit woord, van klanknaboortsenden oorsprong. Thans nog vooral in Zuid-Nederlands. Hier te lande is het nauwverwante pruttelen meer in zwang.
preutele (Q095p Maastricht),
preutələ (Q095p Maastricht),
prevelen:
preevele (Q095p Maastricht),
prevele (Q095p Maastricht),
prevelen (Q095p Maastricht),
prēēvələ (Q095p Maastricht),
pruttelen:
Van Dale: pruttelen, 2. morren, binnensmonds mopperen of tegenspreken; - (duratief) kankeren; -3. binnensmonds spreken of zeggen.
pruttələ (Q095p Maastricht)
|
binnensmonds praten [prevelen, pruttelen, murmelen, rullen] [N 87 (1981)]
III-3-1
|
18225 |
binnenstebuiten |
achterstevoor:
echtərstə vuir (Q095p Maastricht),
averechts:
averechts (Q095p Maastricht),
binnenstebuiten:
binnenste boete (Q095p Maastricht),
binnenste-boete (Q095p Maastricht),
binnesteboete (Q095p Maastricht),
binnənstə boetə (Q095p Maastricht),
binnəstə bōētə (Q095p Maastricht),
gekeerd:
gəkierd (Q095p Maastricht),
keren:
kiere (Q095p Maastricht),
krek het omgekeerde:
kraek ət omgəki:rdə (Q095p Maastricht),
links:
leengks (Q095p Maastricht),
links (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht),
linksdrejje (Q095p Maastricht),
omgedraaid:
umgədreijd (Q095p Maastricht),
van links:
van links (Q095p Maastricht)
|
binnenste buiten, gezegd van een kledingstuk [krang(s), averechts, auws] [N 86 (1981)] || krang (t binnenste buiten, averechts) [ZND 01 (1922)]
III-1-3
|
31150 |
binnenstebuitennaaien |
blindnaaien:
blendnɛjǝ (Q095p Maastricht)
|
Zo naaien dat de naden, als men het leer keert, aan de binnenkant komen te liggen. [N 36, 45]
II-10
|
28837 |
binnenvoering |
lijnen:
linǝ (Q095p Maastricht),
stoom:
stōm (Q095p Maastricht),
trielje:
tręl (Q095p Maastricht)
|
Voeringstof die steun en vormvastheid geeft aan bepaalde plaatsen en onderdelen van een kledingstuk. Er zijn verschillende soorten binnenvoering. Zo is stoom een gaas dat sterk gepapt is, in katoen of rayon (Meima I, pag. 209). Dit dient voor tussenvoering in vesten en de onderkant van mouwen. [N 59, 36; N 59, 39; N 59, 133]
II-7
|
18529 |
binnenzak |
binnentas:
binnetes (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht),
binnetès (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht)
|
binnenzak van een jas [binnetes] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
22689 |
bioscoop |
cinema:
sinəmā (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht),
Karte 240.
cinema (Q095p Maastricht),
film:
Karte 240.
film (Q095p Maastricht)
|
(Ich gehe ins) Kino. || Het theater waarin men films vertoont [cimma, cinema]. [N 90 (1982)]
III-3-2
|
29562 |
biscuit |
biscuit:
beskwi (Q095p Maastricht)
|
Eenmaal gebakken, ongeglazuurd aardewerk. [N 49, 94b; monogr.]
II-8
|
24075 |
bisdom |
bisdom:
bisdom (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
diocees (<fr.):
diocees (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht)
|
Een bisdom of diocees. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
24074 |
bisschop |
bisschop:
bisjop (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
bisschop (Q095p Maastricht)
|
Een bisschop [busschop, biskop, bissjep]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
33936 |
bit |
gebit:
gebēt (Q095p Maastricht)
|
IJzeren mondstuk aan het hoofdstel dat men een paard in de mond, boven de onderkaak legt, en waaraan de teugels bevestigd zijn. De meeste bitten bestaan uit een rechte stang, sommige hebben een beugel in het midden om te voorkomen dat het paard zijn tong op de stang legt. Voor enkele plaatsen (L 270, Q 75, 94, 169, 174 en179) wordt gemeld dat de opgegeven term ook ter aanduiding van het wolfsgebit gebruikt wordt. [JG 1a, 1b, 2b; N 13, 19, 38b, 41; L 35, 45b; monogr.]
I-10
|