e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Maastricht

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
staartmees staartmees: startmies (Maastricht, ... ) staartmees || staartmees (14 klein bolletje met heel lang staartje; maakt bolnest van veertjes en mos [N 09 (1961)] III-4-1
stabat mater kruisweggezang: `t kruusweeg-gezaank Stabat Mater (Maastricht), stabat mater (lat.): staabàt maatər (Maastricht), Stabat Mater (Maastricht), stabat mater (Maastricht, ... ) Het kruisweggezang "Stabat Mater Dolorosa". [N 96B (1989)] III-3-3
stad stad: stat (Maastricht) stad [RND] III-3-1
stadsomroeper omroeper: umroopər (Maastricht), umroper (Maastricht, ... ), ömroopər (Maastricht), stadsomroeper: stadsŭmroper (Maastricht), stàtsumrōŏpər (Maastricht), uitbeller: Opm. v.d. invuller: afk. van oetbelle = omroepen.  oetbelder (Maastricht) de persoon die in een stad of dorp gemeentelijke berichtgeving mondeling bekend maakt [stadsomroeper, belleman] [N 90 (1982)] III-3-1
staf van de suisse pikhouweel: pikhouwiel (Maastricht), staf: de staaf van de suisse (Maastricht), sjtaaf (Maastricht), staaf (Maastricht, ... ), stāāf (Maastricht) De staf of hellebaard van de suisse [sjtaaf?]. [N 96B (1989)] III-3-3
stal stal: sta.l (Maastricht), stã.l (Maastricht), stā.l (Maastricht) Een ruimte in het algemeen, die onderdak biedt aan vee. De benamingen kunnen zowel het gebouw, als de ruimte daarbinnen betreffen. Meestal wordt kortheidshalve van "de stal" gesproken, als men het veeverblijf en met name de koestal bedoelt. [JG 1a en 1b; Wi 11; S 50; L A1, 4; RND 97; monogr.; add. uit N 5A, passim] I-6
stalband halsband: hals˱bānt (Maastricht), halsterkettel: halstǝrkętǝl (Maastricht) Leren band om de hals van het paard, waaraan de lijn of teugel wordt vastgemaakt om het op stal vast te binden. Vergelijk ook lemma Halster. [JG 1a; N 8, 91; N 13, 18b] I-10
stalen steigerverbinding klem: klɛm (Maastricht) U-vormige stalen beugel met plaat waarmee de verschillende delen van een houten steiger met elkaar worden verbonden. Op de beide uiteinden van beugel is schroefdraad aangebracht. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel '(steiger)-' het lemma 'Steiger'. [N 32, 2e; monogr.] II-9
stalkaars stalkaars: WLD  stālkēērs (Maastricht) Stalkaars (verbascum thapsiforme 30 tot 180 cm grote plant. De bladeren zijn langwerpig, langs de stengel aflopend, witviltig; de plant heeft grote, uitgespreide bloemen; de bloem heeft 2 lange en kale meeldraden en 3 korte, wollig behaarde meeldraden, [N 92 (1982)] III-4-3
stalklauwen stalpoten: (enk)  stālput (Maastricht) Als de koeien in de winter op stal staan, hebben ze weinig of geen beweging. Daardoor slijten de klauwen minder af. Ze kunnen aangroeien. Hierdoor ontstaan de "stalklauwen" met snavelvormig omgebogen toongedeelten. Deze hebben een zeer ongunstige invloed op de beenstanden en veroorzaken onnodige vermoeidheid. Zie ook het lemma ''stalklauwen'' in wbd I.3, blz. 482. [N 52, 9; A 48A, 13] I-11