21487 |
stempelen |
stempelen:
stempele (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht),
stempelle (Q095p Maastricht),
stempələ (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
stèmpele (Q095p Maastricht),
stèmpələ (Q095p Maastricht),
stémpələ (Q095p Maastricht),
Karte 422.
stempel(e)n (Q095p Maastricht),
ps. boven de "è"staat nog een lengteteken; deze combinatieletter is niet te maken/om te spellen.
stèmpələ (Q095p Maastricht),
Slechts twee keer is een tegenstelling ontstaan tussen Nederlands-Limburg en de Voerstreek enerzijds, en Oud-Belgisch-Limburg anderzijds:
stempelen (Q095p Maastricht)
|
het laten afstempelen door een werkloze van een formulier als bewijs dat hij geen regelmatige arbeid verricht heeft [doppen, stempelen] [N 90 (1982)] || stempelen || stempeln (Arbeitslosenunterstützung beziehen)
III-3-1
|
22663 |
stemvork |
diapason (fr.):
diapezóng (Q095p Maastricht),
stemvork:
stømvøͅrək (Q095p Maastricht)
|
Diapeson: stemvork. || Het instrument in de vorm van een U-vormig omgebogen stalen stang waarmee men een onveranderlijke toon voortbrengt die geschikt is om instrumenten te stemmen [toonijzer, stemvork]. [N 90 (1982)]
III-3-2
|
19893 |
stenen omheining |
muur:
moer (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht),
mōēr (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
muurtje:
mörkə (Q095p Maastricht),
schutting:
sjuiting (Q095p Maastricht),
sjötting (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht)
|
een schutting of omheining van steen (schans, schrans, beer) [N 90 (1982)]
III-2-1
|
19522 |
stenen pot, keulse pot |
keulse pot:
keulse potten (Q095p Maastricht)
|
pot, stenen ~; inventarisatie benamingen voor grote ~~ voor bijv. zuurkool e.d., kleinere ~~ voor boter, eieren e.d. (pijppot, timperpot); betekenis/uitspraak [N 20 (zj)]
III-2-1
|
26345 |
stenen vloer |
erke(n)bed:
ę̄rǝkǝbęt (Q095p Maastricht),
vloer van mergelblokken:
vlu.r van merǝgǝlblø̜k (Q095p Maastricht)
|
Stenen vloer op de bedding van de beek om het uitspoelen van de bodem tegen te gaan. [Coe 18; Grof 33]
II-3
|
32971 |
stengel, steel |
steel:
stēl (Q095p Maastricht)
|
Stengel, als deel van een plant. [JG 1a, 1b; monogr.]
I-4
|
20105 |
ster van bethlehem |
campanula:
kàmʔpaaṇŭŭlà (Q095p Maastricht)
|
Welke dialectbenamingen hebt u voor de verschillende potplanten en snijbloemen voor de koude kas: campanula isophylla \"alba\"(ster van Bethlehem) [N 73 (1975)]
III-2-1
|
20062 |
ster van bethlehem (campanula isophylla moretti) |
ster van bethlehem:
Spelling: \"fonetisch\
ster van bètləhèm (Q095p Maastricht)
|
Ster van Bethlehem (campanulla isophulla alba) (kampanulla, valse edelweiss). [N 92 (1982)]
III-2-1
|
20417 |
sterfbed |
doodsbed:
doedsbèd (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht)
|
doodsbed || sterfbed
III-2-2
|
29613 |
sterk ijzerhoudende klei |
ijzererts:
ī̄zǝrę ̞rts (Q095p Maastricht)
|
[N 98, 22; monogr.]
II-8
|