20534 |
stoven |
smoren:
smaore (Q095p Maastricht),
smaorə (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
smore (Q095p Maastricht),
stoven:
staove (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht),
staovə (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
stāōvə (Q095p Maastricht),
De greunte mèt boter staove
staove (Q095p Maastricht)
|
langzaam gaar (laten) worden || stoven || stoven; Hoe noemt U: Met weinig vet op laag vuur gaar laten worden (smoeren, stoven, wallen) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
33805 |
straal |
straal:
strǭl (Q095p Maastricht)
|
Veerkrachtig eeltweefsel, enigszins in de vorm van een pijlpunt (mnl. straal: pijl), dat de driehoekige ruimte van de achterrand van de steunsels van een paardehoef opvult. Tilt men de hoef op, moet er een goed ontwikkelde straal te zien zijn. Beginnend bij de bal van de voet en in één punt uitlopend naar de teen werkt de straal als een antislipmechanisme. Zie afbeelding 5. [JG 1a, 1b; N 8, 33 en 34]
I-9
|
33911 |
straalkanker |
kankerpoot:
kāŋkǝrput (Q095p Maastricht)
|
Straal- of hoefkanker is een kwaadaardige woekering in de hoorn van de straal of zoolhoefwand. Deze wordt week en rot en er ontstaan rode, licht bloedende tepeltjes of wratten, die een roodachtig, stinkend vocht afgeven. Uiteindelijk raakt de hele hoefschoen ondermijnd. Kanker komt bij een paard voornamelijk in de hoef voor. De ziekte is ongeneeslijk. Vgl. het lemma ''rotstraal'' (7.19). Zie afbeelding 23. [A 48A, 19; N 52, 32d en 90l]
I-9
|
21249 |
straat |
straat:
straot (Q095p Maastricht),
stròòt (Q095p Maastricht)
|
straat [DC 02 (1932)]
III-3-1
|
19538 |
straatbezem |
bezem:
bèssem (Q095p Maastricht),
keerborstel:
keerbeurstel (Q095p Maastricht),
Grote borstel met lange steel Noe geit miech die oele mèt de keerbeurstel de mör aofstöbbe
keerbeurstel (Q095p Maastricht),
straatbezem:
straotbessem (Q095p Maastricht),
straatborstel:
Zie tekening : (rechts)?
straotbeurstel (Q095p Maastricht),
Zie tekening: 3 (rechts)
straotbeurstel (Q095p Maastricht)
|
bezem (soorten) [DC 15 (1947)] || bezem, hard, gebruikt voor ruwer werk, zowel binnen- als buitenshuis (harde bezem) [N 20 (zj)] || borstel om te vegen || veegborstel
III-2-1
|
21213 |
straatgoot |
goot:
geut (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
gut (Q095p Maastricht),
göt (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht),
Algemene opmerking bij deze vragenlijst: deze lijst heb ik letterlijk, zoals invuller het genoteerd heeft overgenomen!
göt (Q095p Maastricht),
grub:
Van Dale: grub, (gew.) greppel, vore; drooggevallen beek; kuil, putje.
gröb (Q095p Maastricht)
|
een geul langs de weg waarlangs afvalwater kan wegstromen [N 90 (1982)]
III-3-1
|
22870 |
strafschop |
penalty (eng.):
Karte 171.
penalty/penanty (Q095p Maastricht)
|
Elfmeter (im Fussballspiel).
III-3-2
|
29830 |
strek |
lange kant:
laŋǝ kant (Q095p Maastricht),
strek:
strɛk (Q095p Maastricht)
|
De lange smalle zijde van een metselsteen. Zie ook afb. 30. [N 31, 17b; N 98, 173; monogr.]
II-8
|
30141 |
strekkenlaag |
panneresse:
panrɛxs (Q095p Maastricht),
strekkenlaag:
strɛkǝlǭx (Q095p Maastricht)
|
Laag in lengterichting liggende bakstenen. Zie ook het lemma 'Strek' in wld ii.8, pag. 75 en afb. 41. [N 31, 23a; monogr.]
II-9
|
30071 |
strekkenmaat |
strekkenmaat:
strɛkǝmǭt (Q095p Maastricht)
|
De lengte van de strek van een baksteen plus één voeg. Onder de strek verstaat men de lange, smalle zijde van een metselsteen. Zie ook het lemma 'Strek' in wld ii.8, pag. 75. [N 31, 8a]
II-9
|