e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Maastricht

Overzicht

Gevonden: 8094
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
blaasontsteking blaaskoliek: blaoskoliek (Maastricht), blaasontsteking: blaosoontsteking (Maastricht, ... ), kou op de blaas: n kaw op de blaos (Maastricht) Blaasontsteking: ontsteking van de urineblaas (koupis, droppelpis). [N 84 (1981)] III-1-2
blad (alg.) blaadje (dim.): bleedsje dim (Maastricht), meiblad: jong blad  meijblaad (Maastricht) blad || jong blad III-4-3
blad van de haag blad: blāt (Maastricht) Verticale laag van één steenlengte. [N 98, 102; monogr.] II-8
blad van de ratelpopulier vrouwentongen: WBD/WLD  vrouwətòngə (Maastricht) de bladeren van de ratelpopulier (vrouwentongen). [N 82 (1981)] III-4-3
blad van de troffel metselblad: mɛtsǝlblāt (Maastricht) Het driehoekige metalen blad van de troffel, dat dient om de specie op de steen aan te brengen en uit te strijken. De afmeting van het blad kan, afhankelijk van de aard van de werkzaamheden, verschillen. Het blad van een troffel heeft een gebogen en een rechte zijde. De rechte kant wordt gebruikt voor het opvangen van uitpuilende specie, de gebogen kant voor het hakken van stenen. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel '(troffel-)' het lemma 'troffel'. [N 30, 7b; monogr.] II-9
blad van een lepel lepel: lepel (Maastricht) Het holle gedeelte van een lepel waarin het eten wordt opgeschept (lepel, holte) [N 79 (1979)] III-2-1
blad, bladeren van een plant blaadje: blē̜d˱šǝ (Maastricht), blad: blāt (Maastricht), blader: blāi̯ǝr (Maastricht) Blad, als deel van een plant. De meervouden en verkleinwoorden zijn apart behandeld. [JG 1a, 1b; A 3, 1; L 1, a-m; L 4, 1; L 14, 16; L 32, 21; S 3; R 7, 25; R 12, 26; monogr.] I-4
bladerloze boom kale boom: Endepols  kaale (Maastricht), unne kale boum (Maastricht), WLD  unne kaale (Maastricht) Een boom zonder bladeren (ijlboom). [N 82 (1981)] III-4-3
bladknop binnenoog: binnənòwch (Maastricht), bladknop: blatknòp (Maastricht), buitenoog: bōētənòwch (Maastricht), eindoog: éjnt òwch (Maastricht), oog: (bij zonen). ??  òwch (Maastricht), slapend oog: slaopənt òwch (Maastricht) Hoe noemt u: de bladknoppen waaruit de scheuten of loten tevoorschijn komen (oog) [N 74 (1975)] || Hoe noemt u: de verschillende soorten ogen (buitenoog, binnenoog, slapend oog, eindoog) [N 74 (1975)] III-4-3
bladrozet van de paardebloem suikerij: siekoreij (Maastricht) suikerei III-4-3