25310 |
talie, maat van 1/8 el (8,5 cm) |
talie:
tāāliejə (Q095p Maastricht)
|
de maat die een lengte aangeeft van 8,5 cm, 1/8 deel van een el [tallie, talie] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
33690 |
talud |
berm:
bɛrm (Q095p Maastricht),
grub:
grø̜p (Q095p Maastricht),
talud:
talȳt (Q095p Maastricht)
|
De aflopende kant van een weg, dijk of sloot. Een aantal woordtypen duidt op een sloot of greppel naast de weg, terwijl gevraagd was naar de ø̄aflopende kant van een weg, dijk, of slootø̄. [N M, 27; N 11, 7a; N 11, 7b; monogr.]
I-8
|
19650 |
tamme kanarie |
kanarie:
kenarie (Q095p Maastricht),
kanariepiet:
kenariepiet (Q095p Maastricht),
kanarievogel:
kanarieveugeel (Q095p Maastricht),
knaarievogel (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
knarievogel (Q095p Maastricht),
pietje:
pieteke (Q095p Maastricht),
pietje (Q095p Maastricht),
pietsje (Q095p Maastricht),
pietəkə (Q095p Maastricht)
|
Hoe noemt u de tamme kanarie? (kernollievogel, konijnevogel, pietje) [N 104 (2000)] || kanarie || kanarievogel
III-2-1
|
17760 |
tand |
tand:
tānt (Q095p Maastricht),
tând (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht)
|
tand [DC 01 (1931)]
III-1-1
|
18731 |
tanden poetsen |
tanden poetsen:
pòts ich mien tan (Q095p Maastricht),
pôts iech mien tan (Q095p Maastricht)
|
Elke avond poets ik mijn tanden. [DC 64 (1989)]
III-1-3
|
32584 |
tanden van een riek |
tanden:
tan (Q095p Maastricht)
|
Van de opgesomde termen zijn de niet-samengestelde meestal ook toepasselijk op de tanden van de mesthaak en van de hooivork. Voor het aantal tanden dat een riek kan hebben, zie men het vorige lemma. [N 11A, 13b + 17b; div.; monogr.]
I-1
|
18728 |
tandenborstel |
tandenborstel:
tandebeurstel (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht)
|
Tandenborstel [DC 64 (1989)]
III-1-3
|
18732 |
tandenstoker |
tandenpeuteraar:
tandepeutereer (Q095p Maastricht),
tandensteker:
tandesteeker (Q095p Maastricht),
tandenstoker:
tandestoker (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht),
tandəstookər (Q095p Maastricht),
tanstoker (Q095p Maastricht),
tàndəstookər (Q095p Maastricht),
tandstoker:
ps. boven de à moet nog een lengteteken staan; deze combinatieletter kan ik niet maken/omspellen!
tàntstookər (Q095p Maastricht)
|
een puntig voorwerp waarmee men voedselresten verwijdert die tussen tanden en kiezen of in kiezen zijn blijven zitten [tandestoker, kloker, koter] [N 86 (1981)]
III-1-3
|
18729 |
tandpasta |
tandpasta:
tampasta (Q095p Maastricht),
tandpasta (Q095p Maastricht)
|
Tandpasta [DC 64 (1989)]
III-1-3
|
18068 |
tandpijn |
tandpijn:
taandpijn (Q095p Maastricht),
tandpeijn (Q095p Maastricht),
tandpijn (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht)
|
kiespijn [DC 27 (1955)]
III-1-2
|