e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Maastricht

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
talie, maat van 1/8 el (8,5 cm) talie: tāāliejə (Maastricht) de maat die een lengte aangeeft van 8,5 cm, 1/8 deel van een el [tallie, talie] [N 91 (1982)] III-4-4
talud berm: bɛrm (Maastricht), grub: grø̜p (Maastricht), talud: talȳt (Maastricht) De aflopende kant van een weg, dijk of sloot. Een aantal woordtypen duidt op een sloot of greppel naast de weg, terwijl gevraagd was naar de ø̄aflopende kant van een weg, dijk, of slootø̄. [N M, 27; N 11, 7a; N 11, 7b; monogr.] I-8
tamme kanarie kanarie: kenarie (Maastricht), kanariepiet: kenariepiet (Maastricht), kanarievogel: kanarieveugeel (Maastricht), knaarievogel (Maastricht, ... ), knarievogel (Maastricht), pietje: pieteke (Maastricht), pietje (Maastricht), pietsje (Maastricht), pietəkə (Maastricht) Hoe noemt u de tamme kanarie? (kernollievogel, konijnevogel, pietje) [N 104 (2000)] || kanarie || kanarievogel III-2-1
tand tand: tānt (Maastricht), tând (Maastricht, ... ) tand [DC 01 (1931)] III-1-1
tanden poetsen tanden poetsen: pòts ich mien tan (Maastricht), pôts iech mien tan (Maastricht) Elke avond poets ik mijn tanden. [DC 64 (1989)] III-1-3
tanden van een riek tanden: tan (Maastricht) Van de opgesomde termen zijn de niet-samengestelde meestal ook toepasselijk op de tanden van de mesthaak en van de hooivork. Voor het aantal tanden dat een riek kan hebben, zie men het vorige lemma. [N 11A, 13b + 17b; div.; monogr.] I-1
tandenborstel tandenborstel: tandebeurstel (Maastricht, ... ) Tandenborstel [DC 64 (1989)] III-1-3
tandenstoker tandenpeuteraar: tandepeutereer (Maastricht), tandensteker: tandesteeker (Maastricht), tandenstoker: tandestoker (Maastricht, ... ), tandəstookər (Maastricht), tanstoker (Maastricht), tàndəstookər (Maastricht), tandstoker: ps. boven de à moet nog een lengteteken staan; deze combinatieletter kan ik niet maken/omspellen!  tàntstookər (Maastricht) een puntig voorwerp waarmee men voedselresten verwijdert die tussen tanden en kiezen of in kiezen zijn blijven zitten [tandestoker, kloker, koter] [N 86 (1981)] III-1-3
tandpasta tandpasta: tampasta (Maastricht), tandpasta (Maastricht) Tandpasta [DC 64 (1989)] III-1-3
tandpijn tandpijn: taandpijn (Maastricht), tandpeijn (Maastricht), tandpijn (Maastricht, ... ) kiespijn [DC 27 (1955)] III-1-2