e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Maastricht

Overzicht

Gevonden: 8094
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
blauwe reiger, reiger reiger: reiger (Maastricht), rēiger (Maastricht) reiger [ZND 41 (1943)] || reiger (91 bekende vogel; grijs; hangkuif, donkere borstveren; algemeen langs het water; broedt in enkele kolonies in hoge bomen [N 09 (1961)] III-4-1
blauwe steen plintsteen: plentstęjn (Maastricht) Baksteen die tijdens het bakken gerookt werd en dientengevolge een blauwe tint heeft. Zie ook de toelichting bij het lemma ɛblauwstokenɛ in de paragraaf over de vervaardiging van dakpannen. Schuddinck (pag. 84) merkt over dit soort stenen op dat ze in een zgn. ɛblauwe ovenɛ worden gebakken. Men steekt daarbij groen elzehout in de stookgaten v√≥√≥r de oven afgekoeld is. De stenen blijven enkele dagen in de rook van het elzenhout en worden daardoor in- en uitwendig blauw. De invuller uit L 210 vermeldt dat rook niet van invloed is op de kleur steen, maar de kwaliteit of soort klei: rivierklei (kalkhoudend) bakt geel; bergklei (ijzerhoudend) bakt rood; bergklei waaronder vette klei (l√∂ss) is gemengd, bakt blauw.' [N 30, 52c] II-8
blauwe vleesvlieg, bromvlieg dikke vlieg: dikke vleech (Maastricht), Endepols  dikke vleeg (Maastricht), paardsvlieg: peerdsvleeg (Maastricht), strontvlieg: stroontvleeg (Maastricht), stróntvleeg (Maastricht), Endepols  stroont vleeg (Maastricht), stròntvleeg (Maastricht), stróntvleeg (Maastricht), ideosyncr.  strontvleeg (Maastricht), WBD/WLD  stroontvleeg (Maastricht, ... ), strōōntvleech (Maastricht), WLD  stroontvleeg (Maastricht, ... ), strōōntvəleech (Maastricht), vleesvlieg: vleisvleeg (Maastricht, ... ) bromvlieg (legt eieren in geslacht vlees) [DC 18 (1950)] || Hoe noemt u een grote, dikke vlieg, donkerblauw glanzend, die eieren legt in geslacht vlees (dal) [N 83 (1981)] III-4-2
blauwsel blauwselpop: ¯n duuske broune wiks en e bloutselpupke (of e pupke bloutsel) ezzebleef  bloutselpóp (Maastricht) popvormige hoeveelheid blauwsel III-2-1
blazen blazen: blooze (Maastricht), bloozə (Maastricht), bloze (Maastricht, ... ), blōze (Maastricht), Endepols  blaoze (Maastricht), blooze (Maastricht), bloze (Maastricht), ideosyncr.  blazen (Maastricht), WBD/WLD  bloozə (Maastricht, ... ), blōōzə (Maastricht) blazen [DC 37 (1964)] || Hoe noemt u het geluid dat katten voortbrengen als zij kwaad zijn (blazen, spuwen) [N 83 (1981)] III-1-1, III-2-1
bleek bleek: bleik (Maastricht, ... ), blɛj.k (Maastricht) bleek [ZND 01 (1922)] || Flets: ongezond bleek of vaal van gelaatskleur (flets, geeps, kwips, pips). [N 84 (1981)] III-1-2
blekmachine schilmachine: šɛlmašin (Maastricht) Machine waarmee de wissen ontschorst worden. Zie ook afb. 264. [N 40, 30] II-12
bles bles: blɛs (Maastricht) Witte streep op het voorhoofd van de koe. [N 3A, 136b; N 3A, 135b] I-11
blij blij: blij zien (Maastricht, ... ), blijj (Maastricht), blèij (Maastricht), blɛj (Maastricht), opgeruimd: opgereumt (Maastricht) blij [ZND 01 (1922)] || blij(de) || de persoon die altijd zorgt voor vrolijkheid en pret [pallieter, kadul] [N 85 (1981)] || een gevoel van blijdschap in het algemeen [plezier, lol, vreugd] [N 85 (1981)] III-1-4
blijven hangen, blijven plakken blijven: blieve (Maastricht, ... ), blievə (Maastricht), blijven hangen: blieve haange (Maastricht), blijven plakken: blieve plakke (Maastricht), blīēvə plàkkə (Maastricht), hangen blijven: hange blieve (Maastricht), plakken: plakke (Maastricht, ... ), plakkə (Maastricht, ... ), plākkə (Maastricht), plekke (Maastricht), pləkke (Maastricht), plakken blijven: plakkə blievə (Maastricht), plààkkə blĭĕvə (Maastricht) ergens steeds maar blijven, niet weg willen gaan [kleven, pekken, hukken, persten, plersten, pleisteren] [N 91 (1982)] III-4-4