e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Maastricht

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
tricot tricot: trikō (Maastricht) Machinaal gebreide stof voor kousen, onderbroeken, borstrokken, lijfjes enz. gebruikt (Van Dale, pag. 2986). [N 62, 88; N 62, 75c; MW] II-7
triduüm tridum (<lat.): tridijum (Maastricht), tridium (Maastricht, ... ), triduwum (Maastricht), triduüm (Maastricht, ... ), trīēdiejəm (Maastricht) Een driedaagse godsvruchtoefening, triduüm . [N 96B (1989)] III-3-3
trieur trieur: triø̄r (Maastricht), trieur diviseur: trieur diviseur (Maastricht) Een modernere en volmaaktere uitvoering van de wanmolen. In de mouterij in L 331 hanteert men de trieur om halve korrels en zaden te verwijderen, terwijl men voor het uitlezen van de te kleine korrels met een sorteerder of sorteermachine werkt. In L 318 gebruikt men de wanmolen ook voor het reinigen van de gerst. Zie ook het lemma ''wanmolen''. [N 35, 1; N 35, 8; monogr.] II-2
triktrak triktrak: triktrak (Maastricht) Het kansspel dat gespeeld wordt op een dubbel bord met puntige figuren, met schijven en dobbelstenen; triktrak [bakspel, bak, triktrakken, tiktakken]. [N 88 (1982)] III-3-2
triktrakken bakken: bakken (Maastricht), bakə (Maastricht) Het kansspel dat gespeeld wordt op een dubbel bord met puntige figuren, met schijven en dobbelstenen; triktrak [bakspel, bak, triktrakken, tiktakken]. [N 88 (1982)] III-3-2
triplex triplex: triplɛks (Maastricht) Plaat die gevormd wordt door het kruiselings op elkaar lijmen van drie dunne lagen hout, waardoor het geheel niet kan gaan trekken of krimpen. [N 56, 7a; monogr.] II-12
troebel, vuil (water) moerig: muijərig (Maastricht), niet helder: neet helder (Maastricht), smerig: smerig (Maastricht), smérig (Maastricht), troebel: trobel (Maastricht), troebel (Maastricht), troebəl (Maastricht, ... ), troobel (Maastricht), tròb.bəl (Maastricht), tróbbel (Maastricht, ... ), tróbbəl (Maastricht), vuil: voel (Maastricht, ... ), vòel (Maastricht) onzuiver, drabbig van vloeistoffen gezegd [vuil, troebel, smerig, gemuurd, murig] [N 91 (1982)] III-4-4
troef troef: trouf (Maastricht, ... ), troŭf (Maastricht), troͅf (Maastricht), troͅuf (Maastricht, ... ), #NAME?  trouf (Maastricht) Kaart(en) van een bepaalde soort of kleur waarmee andere kaarten in het spel geslagen kunnen worden [troef, turf, lint, beffer, drijver, ant]. [N 88 (1982)] || Troef. || Troef: Harten is troef (kaartspel). [ZND 42 (1943)] || Troef: Harten is troef. [ZND 08 (1925)] III-3-2
troep troep: troep (Maastricht, ... ), troop (Maastricht, ... ), trop (Maastricht), tròp (Maastricht), tróp (Maastricht, ... ), tröp (Maastricht) een aantal manschappen die een deel van een leger vormen [klocht, troep] [N 90 (1982)] III-3-1
troeven aftroeven: aaftrouven (Maastricht), troeven: troͅuvə (Maastricht, ... ), troͅvə (Maastricht), Boerum höbste neet getrouf?  trouve (Maastricht) Met een troefkaart andere kaarten nemen of slaan [troeven, snijden]. [N 88 (1982)] || Troeven: a) troef spelen. III-3-2