e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Maastricht

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
uitstallingstroon rustaltaar: rösaltaor (Maastricht), troon: de troen (Maastricht), troen (Maastricht), uitstallingstroon: ōētstellingstroen (Maastricht), uitstallingstroontje: ōētstellingstruunsje (Maastricht) De troon, de ruimte of plek boven het tabernakel waar het Allerheiligste wordt uitgesteld. [N 96A (1989)] III-3-3
uitsteeksels in de maag schubben: søpǝ (Maastricht) De grove uitsteeksels in de lebmaag. [N 28, 85] I-11
uitstellen trekken: trékkə (Maastricht), uitstellen: oe.tstillə (Maastricht), oetstelle (Maastricht), oetstèlle (Maastricht, ... ), oetstèllə (Maastricht), oetstéllə (Maastricht), oetstééllə (Maastricht), ōētstēllə (Maastricht), verschuiven: verschuive (Maastricht) iets niet op het daarop vastgestelde tijdstip verrichten maar het naar een later tijdstip verschuiven [uitstellen, trekken, vertrekken, verstrekken, nazien] [N 85 (1981)] || uitstellen, verdagen, verlengen, verschuiven III-1-4
uitvlucht smoesje: smoesje (Maastricht, ... ), smoesjə (Maastricht), uitvlucht: oetvluch (Maastricht, ... ), oetvlug (Maastricht, ... ), oetvlöch (Maastricht, ... ), oetvlög (Maastricht), ōētvlöch (Maastricht), uitvluchtsel: oetvlöchsels (Maastricht) wat men aanvoert om iets niet te hoeven doen [uitvlucht, uitvluchtsel, uitmaak, uitmaaksel, flauws, zoeking] [N 85 (1981)] III-1-4
uitvoerder uitvoerder: ūt˲vø̄rdǝr (Maastricht), voorwerker: vø̄rwęrǝkǝr (Maastricht) Persoon die in dienst van een aannemer of ambachtsman de leiding heeft over de uitvoering van een werk. [N 30, 3d; N 30, 3e; monogr.] II-9
uitvoerig verhaal <omschr.> lang van stijl zijn: laank vaan stiel zien (Maastricht), christelier: ənə gansə kristəlier (Maastricht), relaas: rəláás (Maastricht), uitleg geven (ww.): oetlèk geve (Maastricht) een uitvoerig verhaal [teel] [N 87 (1981)] III-3-1
uitwerpselen drek: drek (Maastricht), kak: kak (Maastricht), keutel: keutel (Maastricht), De informant merkt op dat hij 67 jaar is en reeds 30 weg uit Maastricht.  keutele (Maastricht), keuteltje: keutelke (Maastricht), poep: De informant merkt op dat hij 67 jaar is en reeds 30 weg uit Maastricht.  pŏĕp (Maastricht), schijt: sjiete (Maastricht), stront: sjtroont (Maastricht), stroont (Maastricht), De informant merkt op dat hij 67 jaar is en reeds 30 weg uit Maastricht.  stroont (Maastricht) uitwerpselen [N 10c (1995)] III-1-1
uitwerpselen van het paard paardskeutelen: pērtskøtǝlǝ (Maastricht) [A 9, 24b] I-9
uitwerpselen van koeien flat: flat (Maastricht), koedrek: kōi̯drɛk (Maastricht), koeflat: kōi̯flat (Maastricht), koeflats: kōi̯flats (Maastricht), koemest: kōi̯męs (Maastricht), koerozen (mv): kōi̯rūzǝ (Maastricht) [N M, 8a; A 9, 24a; JG 1a, 1b; N 11A, 40a; monogr.; add. uit N 5A (I] I-11
uitwijken naar rechts uitwijken: nao rechts oetwieke (Maastricht), rechts aanhouden: rechs aonhawwe (Maastricht), schuiven: sjuivə (Maastricht), uitslaan: oetsloon (Maastricht), uitwijken: oetwieke (Maastricht), oetwiekə (Maastricht), utwikǝ (Maastricht) Als de weg smal is en er komt van de tegenovergestelde zijde een kar af, dan zullen beide voertuigen moeten uitwijken. [JG 1a, 1b; monogr.] || met paard en kar van het midden van de weg naar rechts wijken (afzetten) [N 90 (1982)] I-10, III-3-1