24262 |
veer |
haak:
hǭk (Q095p Maastricht),
pluim:
pluim (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht),
sierveren:
seerveere (Q095p Maastricht),
trekijzer:
trɛk˱īzǝr (Q095p Maastricht),
veer:
veer (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht),
veer, vere (Q095p Maastricht),
vere (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht)
|
Staaf ijzer die de verbinding vorm tussen enerzijds de buitenmuur met daarop de schieter en anderzijds de binnenmuur, vloer, gording etc. De veer is aan een uiteinde van een oog voorzien en aan de andere zijde plat uitgesmeed. De schieter wordt door het oogvormige uiteinde van de veer gestoken dat buiten de buitenmuur uitsteekt. Het plat uitgesmede gedeelte van de veer wordt met behulp van spijkers op de bovenkant van de balk of op het zijvlak ervan vastgezet. Zie ook afb. 72. [N 31, 38b; N 54, 124c; monogr.] || veer || veer: elk der huidbekleedsels van een vogel bestaande uit een buisje dat aan weerszijden baarden en baardjes draagt (pluim, veer) [N 83 (1981)] || veren
II-9, III-4-1
|
21182 |
veerpont |
pont:
poont (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht),
pōōnt (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
pónt (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
pontje:
púnsje (Q095p Maastricht),
veer:
veer (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
ət veer (Q095p Maastricht),
veerpont:
veerpont (Q095p Maastricht)
|
het vaartuig dat dient om voertuigen, personen enz. over een rivier te voeren [pont, veer, pomp, overzet, overzetter, overlaat, vlot] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
23659 |
veertigurengebed |
veertigurengebed:
feertigoregebed (Q095p Maastricht),
feertigoregebèd (Q095p Maastricht),
veertig-oore-gebed (Q095p Maastricht),
veertigore gebed (Q095p Maastricht),
veertigoregebed (Q095p Maastricht),
veertiguren gebèd (Q095p Maastricht),
veertiguurgebed:
feertig oorgəbèt (Q095p Maastricht)
|
Het veertigurengebed: de drie dagen = veertig uur durende aanbidding van het uitgestelde Allerheiligste, gehouden b.v. tijdens de carnavalsdagen. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
34282 |
veevoer verzamelen |
uittrekken:
ūttrękǝ (Q095p Maastricht)
|
Het plakken, trekken, steken of snijden van veevoer. Veevoer kan bestaan uit groenvoer, rapen, gras of gewassen als lupinen en serradella. Het verzamelen van veevoer kan dus bestaan uit verschillende handelingen. Object als "groenvoer", "konijnenvoer", "gras" e.a. zijn niet gedocumenteerd. Zie ook het lemma ''knollen uittrekken'' (2.2.6) in aflevering wld I.5. [N Q, 11c; JG 1a, 1b, 1c, 2c; L 36, 65; monogr.]
I-11
|
33358 |
veevoerkookketel |
koeketel:
kōi̯kētǝl (Q095p Maastricht)
|
De ketel waarin het voer voor het vee gekookt en gemengd wordt. In deze ketel wordt ook wel de was gekookt. Soms worden het voer voor de koeien en dat voor de varkens in dezelfde ketel bereid, meestal echter niet; zie het lemma "varkensketel" (2.2.11). De ketel kan apart, los zijn of (moderner) vast (als een ronde bak met een deksel en een aftapkraan) met een vuur verbonden zijn dat er onder brandt. Aan dit laatste doen vooral de benamingen stookketel, stoomketel en machinesketel denken. De inhoud is dan 100 liter of meer, de hoogte van het geheel ongeveer 150 cm en de doorsnede ruim 100 cm. Zie ook afbeelding 8 bij het lemma "voorstal" (2.2.5). [N 5 A, 35b; N 4, 57; monogr.]
I-6
|
19431 |
vegen, keren |
bezemen:
bèsseme (Q095p Maastricht),
sjore en besseme d¯n hielen daag iem. oet de deur besseme: de deur uitzetten
besseme (Q095p Maastricht),
keren:
keere (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
kere (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
kērə (Q095p Maastricht),
kīrə (Q095p Maastricht),
kjeère (Q095p Maastricht),
kére (Q095p Maastricht),
vegen:
veere (Q095p Maastricht),
vjèege∂ (Q095p Maastricht)
|
bezemen || De straat, vloer vegen met een bezem, een borstel || de vloer vegen, keren (zonder water) [ZND 34 (1940)] || Door strijken met een bezem, borstel van stof reinigen (keren, vegen, wissen, vagen) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
28885 |
veiligheidsspeld |
slietspang:
slētspaŋ (Q095p Maastricht),
sluitspang:
slūtspaŋ (Q095p Maastricht)
|
Speld waarvan de punt in een dopje of haakje sluit, zodat men zich daaraan niet kan prikken en zij niet kan losgaan. [N 62, 50b; MW; monogr.]
II-7
|
34244 |
vel op gekookte melk |
boer zijn hemd:
būr zin hømǝ (Q095p Maastricht),
vel:
vęl (Q095p Maastricht),
vɛl (Q095p Maastricht)
|
Het vlies dat ontstaat bij afkoeling van gekookte melk. [N 6, 16; L 6, 16; L 14, 23; A 39, 7b]
I-11
|
20943 |
vel op melk |
vel:
vel (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
vèl (Q095p Maastricht)
|
velletje van melk [DC 39 (1965)]
III-2-3
|
24919 |
veld, open land |
akker:
akker (Q095p Maastricht),
bouwgrond:
bouwgrónd (Q095p Maastricht),
buiten:
bōētə (Q095p Maastricht),
open veld:
ope veld (Q095p Maastricht),
veld:
veld (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht),
vēlt (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
vèlt (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht),
velder (mv.):
də véldər (Q095p Maastricht)
|
veld, open land buiten de steden en dorpen, voor akkerbouw [pals] [N 81 (1980)]
III-4-4
|