e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Maastricht

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vilsnee viltsnee: vęjltsnę̄ (Maastricht) Een fout in het leer, ontstaan als men bij het villen in de huid sneed. [N 60, 7a; N 37, 7] II-10
vin vin: vin (Maastricht, ... ), vèn (Maastricht), vènne (Maastricht), Endepols  vin (Maastricht, ... ), ideosyncr.  vin (Maastricht), ook  vin (Maastricht), vinne (Maastricht), WBD/WLD  vin (Maastricht, ... ), vinnə (Maastricht, ... ), WLD  vinne (Maastricht), vinnə (Maastricht), vèn (Maastricht) Hoe noemt u het min of meer waaiervormige voortbewegingsorgaan van een vis, op de rug, borst en buik en aan de staart (vin, vlim) [N 83 (1981)] III-4-2
vinden vinden: vində (Maastricht) vinden [ZND m] III-1-2
vinger vinger: veenger (Maastricht), vinger (Maastricht), vingər (Maastricht), viŋər (Maastricht), vînger (Maastricht) vinger [DC 01 (1931)], [RND], [ZND m] III-1-1
vinger, maat kleiner dan een duim vinger: veengər (Maastricht), vinger (Maastricht, ... ), vingər (Maastricht) de maat die een lengte aangeeft, kleiner dan een duim (2 1/2 cm) [vinger] [N 91 (1982)] III-4-4
vingerhoed vingerhoed: veŋǝrhōt (Maastricht) Dopje of hoedje van harde stof, bijv. metaal, dat men bij het naaien over de top van een vinger zet om die te beschermen en aan de naald kracht bij te zetten. De vingerhoed is van boven dicht, dit in tegenstelling tot de naairing. Zie afb. 13. [N 59, 14; N 62, 67a; Gi 1.IV, 61; MW; monogr.] II-7
vingerhoed, maat van 1 centiliter vingerhoed: (vloeistof).  veengərhoot (Maastricht), vingerhood (Maastricht), vingərhoot (Maastricht), bij vloeistof.  vingərhood (Maastricht) een maat die een inhoud aangeeft van 0,01 liter [vingerhoed] [N 91 (1982)] III-4-4
vingerhoedskruid vingerhoedjes: Spelling: "fonetisch", alles omgespeld  vingerhuudsəns (Maastricht), WLD  vingerhuutsjes (Maastricht) Vingerhoedskruid (digitalis purpurea 30 tot 150 cm groot. De stengels en bloemstelen zijn viltig behaard, de bladeren zijn ei- tot lancetvormig, de bladrand is gekarteld. De bladeren zijn aan de onderkant grijsharig. De bloemen staan in eindstandige tro [N 92 (1982)] III-4-3
vingerlid lid: lid vaan ne veenger (Maastricht), stuk van de vinger: stök van de vīnger (Maastricht) (vinger)kootje [DC 01 (1931)] || lid van de vinger [ZND 37 (1941)] III-1-1
vingers (spotnamen) fikken: fikke (Maastricht, ... ), B.v. blief met dien fikke (jatte) daovaan aof.  fikke (Maastricht), Subst. pl. vingers.  fikkə (Maastricht), jatten: B.v. wat die in zien jatte kreig, geit draon.  jatte (Maastricht), lange vingers: B.v. heer heet lang vingers.  lang vingers (Maastricht), tien geboden: 10 geboje (Maastricht, ... ), B.v. heer it miet zien tien gebooje.  de tien gebooje (Maastricht), vijf geboden: B.v. heer it miet zien vief gebooje.  de vief gebooje (Maastricht), votvinger: vòtfinger (Maastricht) vinger [ZND m] || vingers (spotbenamingen) [pinke, finkels, fikke, pingels, kluntjesvingers, de 10 geboden] [N 10 (1961)] III-1-1