e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Maastricht

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vlas hagen hagen: hȳgǝ (Maastricht) Het op rijen zetten van vlas. In de twee Leuvense vragenlijsten is gevraagd naar het "hagen" van vlas of stenen (voor dit laatste zie aflevering II.8, lemma Hagen); wanneer is aangegeven dat de opgave op stenen betrekking heeft, is deze hier weggelaten. [L 1, a-m; L 26, 10] I-5
vlechten vlechten: vlechte (Maastricht), vlegtə (Maastricht), vlēchtə (Maastricht), vluchtə (Maastricht), vlöchte (Maastricht, ... ), vlöchtə (Maastricht, ... ), vlögte (Maastricht), vlùgte (Maastricht) lokken haar op regelmatige wijze kruizelings door elkaar strengelen [vlechten, breien] [N 86 (1981)] III-1-1
vlechten van de bodem stiksels uittrekken: steksǝls ūttrękǝ (Maastricht  [(de bodem wordt volgemaakt met neertjes (nērkes))]  ) Het vlechten van de bodem, waarbij de tenen tussen de bodemstekken door worden gehaald. Zie ook afb. 271. [N 40, 47; monogr.] II-12
vlechten van het binnendeksel een neer inleggen: ǝn nēr enlęgǝ (Maastricht) Het aanelkaar vlechten van de stekken van het binnendeksel. [N 40, 90] II-12
vlechthoepel ring: rēŋk (Maastricht) De hoepel die de rechtopstaande wissen voorlopig bijelkaar houdt. Het omdoen van de hoepel wordt in Neeritter (L 321) bijeenbinden (bęjęjnbenjǝ) genoemd. [N 40, 53] II-12
vlechtwerk van de wand sleeuwgang: šlēf˲gāŋk (Maastricht) Het vlechtwerk van de zijkant, boven de onderste rand. Het woordtype sleeuwgang uit Maastricht (Q 95) is een benaming voor het maken van grof vlechtwerk. Zie ook het woordtype sleeuwen in het lemma ɛmanden makenɛ.' [N 40, 63] II-12
vleermuis vleermuis: fleermoes (Maastricht), flērmoes (Maastricht) vleermuis [DC 40 (1965)], [ZND 08 (1925)] III-4-2
vlees vlees: flés (Maastricht), flês (Maastricht), vleis (Maastricht, ... ), vleisch (Maastricht), vlè-is (Maastricht), vlêîs (Maastricht) vlees [DC 03 (1934)] || vleesch [ZND 07 (1924)] III-2-3
vlees conserveren pekelen: pikǝlǝn (Maastricht), zouten: zājtǝ (Maastricht) Meestal gebeurt dit conserveren door het vlees te zouten, te drogen of te roken, waardoor het vocht uit het vlees trekt. Moderner is de methode om het vlees in te vriezen. De respondent van L 413 vermeldt dat het vlees even wordt rondgedraaid in hete azijn. [N 28, 100; L 8, 128b; monogr.] II-1
vlees derven onthouden: oonthawwe vaan vleis (Maastricht), zich vlees ontzeggen: zich vleis oontzègke (Maastricht) Zich onthouden van vlees e.d., zich vlees e.d. ontzeggen. [N 96D (1989)] III-3-3