25406 |
voorwerp waarmee men de laatste haren van het varkenslijf brandt |
stro:
strø̄ (Q095p Maastricht)
|
Met dit voorwerp brandt men de na het krabben achtergebleven haren af. Het lemma valt uiteen in twee delen: één deel waarin de ouderwetse methoden worden genoemd b.v. stro e.d. en een deel waarin moderner gereedschap is opgenomen b.v. gasbrander. Het branden met stro e.d. kan gebeuren door met een bosje brandend stro over het varkenslijf te strijken, of door een strovuurtje onder het varken te stoken, terwijl het dier is opgehangen. Voor het mes waarmee men de laatste haren van het varkenslijf verwijdert, zie men het lemma ''mes''.' [N 28, 33c; monogr.]
II-1
|
23566 |
voorzanger |
voorzanger:
veurzenger (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht),
veurzènger (Q095p Maastricht)
|
Een voorzanger [veurzenger,-zinger?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
18911 |
voorzichtig |
bedenkelijk:
bedenkelik (Q095p Maastricht),
secuur:
sekuur (Q095p Maastricht),
vooruitziend:
veuroetzeend (Q095p Maastricht),
voorzichtig:
veurziechtich (Q095p Maastricht),
veurziechtig (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht),
veurziechtəch (Q095p Maastricht),
veurziegtig (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
veurzīēgtig (Q095p Maastricht),
zorgdragend:
zörrig dragend (Q095p Maastricht)
|
rekening houdend met wat er zou kunnen gebeuren, zorg dragend dat er niets verkeerd gaat [listig, roekelijk, voorzichtig] [N 85 (1981)] || voorzichtig
III-1-4
|
19712 |
vork |
fourchette:
fəršeͅt (Q095p Maastricht),
versjèt (Q095p Maastricht),
fourchette-tje:
zie fersjèt E zèllevere mets en ¯n fersjèt Vergölde metskes en versjètsjes laogen op taofel Me vónt z¯nen eige lepel of versjèt neve z¯nen tèlleur ¯n Gooj fersjèt: iemand die veel en met smaak kan eten
versjètsje (Q095p Maastricht)
|
eetvork || vork || vork (bij het eten gebruikt) [ZND 16 (1934)]
III-2-1
|
29670 |
vormbak |
klopvorm:
klǫp˲vø̜rǝm (Q095p Maastricht),
vorm:
vørǝm (Q095p Maastricht),
vø̜rǝm (Q095p Maastricht)
|
Houten, soms met ijzer beslagen bak waarmee stenen worden gevormd. De vormbak kon wel of niet voorzien zijn van een bodem. De lange zijden van de bak waren doorgaans naar buiten verlengd om als handgrepen te dienen. Zoɛn handvat werd in Q 121 een griff (jref) genoemd. Volgens Persoons (pag. 40/41) was de enkelvorm meestal in ijzer uitgevoerd en had hij een losse, niet uitneembare bodem die voorzien was van gaten. De dubbelvorm was een rechthoekig houten raampje zonder bodem, dat door een schot in twee gelijke vakjes verdeeld was en met dun plaatijzer beslagen werd. Zie afb. 18 en 19.' [N 98, 74; monogr.]
II-8
|
29694 |
vormbakpers |
pers:
pērs (Q095p Maastricht)
|
Steenpers waarbij de bereide klei door een persblok in vormbakken wordt geperst. Doorgaans werd in het onderzoeksterrein gebruik gemaakt van een vormbakpers die werd ontworpen door Johannes Aberson te Olst, de zgn. Abersonpers. Zie ook afb. 22. De vormbakpers werd aanvankelijk aangedreven door een paard, later door een stoommachine. Hierdoor werd de hoofdas in beweging gezet. De klei viel van de transportband in een trechtervormige maalketel, waarin de kleimassa fijngemalen werd. Vervolgens werd de brei in de richting van roosters gedreven, waarvan het aantal overeenkwam met de hoeveelheid stenen die in een vormbak tegelijk kon worden gevormd. De onderschuiver schoof de vormen onder de pers. Gelijktijdig duwde een glijstoeltje zowel een lege vorm onder de roosters als de door het persblok gevulde vorm onder de pers uit. Met het afstrijkmes streek de afstrijker de overtollige klei van de vorm af, later werd dit werk ook wel automatisch gedaan. De vormbakpers werd doorgaans gebruikt bij zeer natte klei, in tegenstelling tot de strengpers die vrij droge klei als grondstof verwerkte - Geuskens, pag. 76. [N 98, 92; monogr.]
II-8
|
24033 |
vormbewijs |
vormbrief:
vörmbreef (Q095p Maastricht)
|
Het bewijs dat men gevormd is, vormbriefje [firmbrifje]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
24032 |
vormeling |
vormeling:
vormeling (Q095p Maastricht),
vörmeling (Q095p Maastricht)
|
Een vormeling. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
24031 |
vormen |
vormen:
vörme (Q095p Maastricht),
vörreme (Q095p Maastricht),
vormsel toedienen:
vörmsel towdeene (Q095p Maastricht)
|
Vormen, het Vormsel toedienen [firme, fierme]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
29669 |
vormer |
vormer:
vø̜rǝmǝr (Q095p Maastricht)
|
De arbeider die met behulp van de vormbak stenen vormt. De term klopper werd in Q 121b gebruikt omdat de vormer na het vullen met elke hoek van de vorm op de tafel klopte zodat alle hoeken ervan goed opgevuld werden. [N 98, 75; monogr.]
II-8
|