20853 |
worst |
worst:
weurs (Q095p Maastricht),
woors (Q095p Maastricht),
wōͅrs (Q095p Maastricht),
¯n Dikke woors Weurs make Dee vraogde miech e sjijfke woors E paar weurskes mèt zwar(t)broed Höbs diech al ins weurskes zónder vel gezeen
weurs (Q095p Maastricht)
|
darm met gehakt vlees enz, gevuld || worst [ZND 04 (1924)]
III-2-3
|
25450 |
worst maken |
worst(en) maken:
wø̄rs mākǝ (Q095p Maastricht)
|
De kleinere stukken vlees en vet worden met een vleesmolen, een bijltje of een mes tot kleine stukjes gemaakt, Het vlees wordt eventueel gekruid en dan in de schoongemaakte darm geduwd. Vergelijk ook het lemma ''darmen met worstvlees vullen''. [N 28, 120; monogr.]
II-1
|
22430 |
worstelen |
worstelen:
woorstele (Q095p Maastricht),
worstelen (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
woͅrstələ (Q095p Maastricht)
|
De tak van krachtsport waarbij het doel is de tegenstander door bepaalde grepen en bewegingen op de grond te werpen [zo dat zijn schouders de grond raken] [worstelen, borstelen]. [N 88 (1982)] || Worstelen: (op een bepaalde wijze) met elkaar strijden.
III-3-2
|
25451 |
worstvlees en -vet kleinmaken |
snijden:
(het vlees wordt) gǝsnōjǝ (Q095p Maastricht)
|
Men kapt of snijdt het vlees met een mes in kleine stukjes of verwerkt het met de vleesmolen. [N 28, 113; monogr.]
II-1
|
25766 |
wort |
wort:
wort (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht)
|
De hoofdwort of nawort die in de hopketel met hop enlof bierkruiden gekookt is. Volgens de invuller uit P 180 is deze vloeistof reeds bier dat nog moet gisten. Ook het woordtype "bier" (L 290, L 387, Q 99) duidt hierop. [N 35, 50; monogr.]
II-2
|
25776 |
wort koelen |
koelen:
koelen (Q095p Maastricht),
kø̄lǝ (Q095p Maastricht)
|
De wort koud laten worden. In L 325 maakt men onderscheid tussen de "voorkoeling" en de "nakoeling". Het voorkoelen vindt plaats in de koelbak, het nakoelen in koelapparatuur. [N 35, 44; monogr.]
II-2
|
25772 |
wortafkoeler |
koelmachine:
kø̄lmašin (Q095p Maastricht),
réfrigérant:
réfrigérant (Q095p Maastricht)
|
De installaties waarmee men de wort nog verder afkoelt, voordat deze naar de gistkuip wordt gebracht. [N 35, 31; N 35, 52]
II-2
|
32970 |
wortel |
wortel:
wǫrtǝl (Q095p Maastricht)
|
Het deel van de plant dat onder de grond blijft. Het is in de materiaalverzamelingen overal duidelijk gemaakt dat het niet om groente gaat. Vergelijk daartoe de lemma''s ''winterwortel'' en ''tuinworteltje'' in de aflevering over de moestuin. [JG 1a, 1b; L 8, 100a; L 15, 28; S 45; monogr.]
I-4
|
24500 |
wortel (alg.) |
stronkel:
schjtrunkel (Q095p Maastricht),
wortel:
wortel (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
wortélé (Q095p Maastricht),
wortəls (Q095p Maastricht),
eigen spellingsysteem
wortel (Q095p Maastricht),
Endepols
wortel (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht),
WBD/WLD
wortelə (Q095p Maastricht),
wortələ (Q095p Maastricht),
wòrtəl (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
WLD
wortel (Q095p Maastricht),
wortəls (Q095p Maastricht),
wò,rtəl (Q095p Maastricht)
|
Het gedeelte van een plant, boom, dat in de grond zit en dat het voedselhoudende water opneemt (wortel, doel). [N 82 (1981)] || ongeleed ondergronds plantendeel
III-4-3
|
20733 |
wortelenvlaai |
wortelenvlaai:
wortlevlaoje (Q095p Maastricht)
|
wortelvla¯s
III-2-3
|