19877 |
zwavelstokje |
zwegeltje:
Boe zien de zwegele, geef miech ¯ne zwegel Höbste soms e zwegelke
zwegelke (Q095p Maastricht)
|
zwavelstokje
III-2-1
|
24930 |
zwavelx |
pulver:
pōlfer (Q095p Maastricht),
solfer:
sollefer (Q095p Maastricht),
sōlfer (Q095p Maastricht),
sôlləfər (Q095p Maastricht),
ps. boven de ø staat nog een `; deze combinatieletter is niet te maken.
sŏləfər (Q095p Maastricht),
ps. omgespeld volgens Frings.
soͅlfər (Q095p Maastricht),
zwavel:
zwavel (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht)
|
zwavel [DC 02 (1932)], [ZND 08 (1925)]
III-4-4
|
33995 |
zweep |
cravache:
kravaš (Q095p Maastricht),
karwats:
karwatš (Q095p Maastricht),
smik:
smęk (Q095p Maastricht)
|
Voorwerp om het paard aan te drijven, bestaande uit een steel (cf. lemma Steel) en een snoer (cf. lemma Snoer). [JG 1a, 1b, 2b, 2c; L 8, 141; L 14, 31; L B2, 244; N 13, 94; S 47; Wi 5, 10; monogr.]
I-10
|
18105 |
zweer |
puist:
pöjs (Q095p Maastricht),
zweer:
zweer (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht),
zweere (Q095p Maastricht)
|
Zweer: huidontsteking vaak met ettervorming ten gevolge van een infectie (zweer, zwerage, zwerije). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
18056 |
zweet |
zweet:
zweit (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht)
|
zweet [N 10 (1961)]
III-1-2
|
18055 |
zwellen |
zwellen:
zwölle (Q095p Maastricht)
|
zwellen [ZND 25 (1937)]
III-1-2
|
24452 |
zwemblaas |
blaar:
Endepols
blaor (Q095p Maastricht),
blaas:
blaos (Q095p Maastricht),
WLD
blaos (Q095p Maastricht),
luchtblaas:
(loch) bläöske (Q095p Maastricht),
ideosyncr.
luchtblaas (Q095p Maastricht),
WBD/WLD
lochblaos (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
luchtzak:
Endepols
logzak (Q095p Maastricht),
visblaasje:
(vès) bläöske (Q095p Maastricht),
ziel:
ziel (Q095p Maastricht),
Endepols
ziel (Q095p Maastricht),
WLD
ziel (Q095p Maastricht)
|
Hoe noemt u een vliezig zakje in het lichaam van een vis bestemd om lucht te bevatten (ziel, zwam, luchtblaas) [N 83 (1981)] || zwemblaas. Hoe noemt men de blaas van een vis, het met lucht gevuld orgaan dat de vis in staat stelt in het water te zweven. [N102 (1998)]
III-4-2
|
22826 |
zwemmen |
zwemmen:
zwume (Q095p Maastricht),
zwumme (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht),
zwummə (Q095p Maastricht),
zwömə (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht)
|
zwemmen [GTRP (1980-1995)], [RND] || Zwemmen. [DC 38 (1964)], [ZND m]
III-3-2
|
30102 |
zwemstenen |
poriso:
poryzo (Q095p Maastricht)
|
Zwemstenen of drijfstenen zijn benamingen voor een zeer lichte kunststeen, vervaardigd uit puimsteengruis (bimszand) en hydraulische kalk. Het gruis wordt daartoe met ongeveer 1/9 van zijn gewicht aan waterkalk dooreengemengd. Dit mengsel wordt in ijzeren vormen geschept, beklopt en, van de vormen ontdaan, op rekken te drogen gezet. Na enige dagen worden de stenen op hopen gezet en na enige maanden zijn zij gereed voor gebruik. Zwemstenen worden hoofdzakelijk voor binnenwerk gebruikt en isoleren dankzij hun grote poreusheid goed warmte en geluid. 'Ytong' en 'Poriso' zijn merknamen. [N 30, 54e]
II-9
|
26367 |
zwengel |
zwengel:
zwøŋǝl (Q095p Maastricht)
|
Soort van gebogen arm met een haaks daarop aangebrachte handgreep waarmee met de hand of door middel een trede boor- en andere machines in beweging worden gebracht. Zie ook het volgende lemma. [N 33, 281]
II-11
|