18248 |
borstspeld |
broche (fr.):
brosj (Q095p Maastricht),
Borstsierraad; grote doekspeld.
brosj (Q095p Maastricht),
doekspang:
dookspang (Q095p Maastricht),
neusdoekspang:
nuzzikspang (Q095p Maastricht),
spang:
spang (Q095p Maastricht)
|
broche: grote doekspeld, borstsieraad, inz. van vrouwen en meisjes || speld waarmee de slippen van de grote omslagdoek voor de borst bijeen worden gehouden [N 25 (1964)]
III-1-3
|
18323 |
borststuk van een schort |
boezelaar:
boezeleer (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht)
|
borststuk, bovenste deel, ~ van een schort [boezem] [N 24 (1964)]
III-1-3
|
28959 |
borstsuçon |
borstsuçon:
bōrsǝsoŋ (Q095p Maastricht)
|
Volgens de informant van L 271 loopt deze suçon vanaf de zijzak naar de helft van de middenborst. [N 59, 94c; N 59, 94b]
II-7
|
33968 |
borsttuig |
borstgetuig:
bōrs˲gǝtȳx (Q095p Maastricht)
|
Trektuig bestaande uit een stel leren riemen, dat wel eens gebruikt wordt in plaats van een haam, als het paard aan de schouders gedrukt is (zie WLD I, afl. 9, p. 111). In een vrij groot aantal opgaven verwijst de benaming voor een deel van het borsttuig naar het geheel, bv. het woordtype borstriem. Het omgekeerde, waarbij de term voor het geheel gebruikt wordt ter aanduiding van een onderdeel ervan, komt minder vaak voor (zie lemma Borstriem). [JG 1b, 1c, 1d, 2c; N 13, 51]
I-10
|
18082 |
borstvliesontsteking |
fleuris:
fl"rəs (Q095p Maastricht),
fleuris (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht),
pleuris:
pleuris (Q095p Maastricht)
|
pleuris [ZND 05 (1924)] || Pleuris: ontsteking van het borstvlies dat om de longen zit en de binnenkant van de borstkas bekleedt; pleuritis (pleuris, fleuris, floris). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
29975 |
borstwering |
borstwering:
bōrswēreŋ (Q095p Maastricht),
leuning:
lø̄neŋ (Q095p Maastricht)
|
Het 70 tot 100 cm hoge, gemetselde bovenstuk tussen zoldervloer en dak. Zie ook afb. 49a. [N 31, 34e; N 54, 155] || Leuning in de vorm van een plank die op ongeveer 1 meter hoogte boven de steigervloer aan de binnenkant van de staanders wordt bevestigd. Zie ook afb. 18. [N 32, 3f; monogr.]
II-9
|
18528 |
borstzak(je) |
borsttasje:
boorsteske (Q095p Maastricht),
borstzakje:
boorszèkskse (Q095p Maastricht),
pochettasje (<fr.):
pochetteske (Q095p Maastricht),
porchetteske (Q095p Maastricht)
|
de buitenzak ter hoogte van de borst [N 59 (1973)] || pochetzakje, borstzak [N 23 (1964)]
III-1-3
|
33713 |
bos |
bos:
bǫs (Q095p Maastricht),
bosje:
bø̜skǝ (Q095p Maastricht)
|
Een met opgaande bomen beplante uitgestrektheid grond hetzij in natuurstaat of aangelegd. [N 27, 4a; RND 82; L 1a-m; L 22, 7; Vld.; monogr.]
I-8
|
33516 |
bos groente |
bos:
ne bos unne of önne (uien)
bos (Q095p Maastricht),
bussel:
bussel (Q095p Maastricht),
bössəl (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
Endepols
bussel (Q095p Maastricht),
bössel (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
n bössel poor (prei)
bössel (Q095p Maastricht),
WBD/WLD
bössel (Q095p Maastricht),
bössəl (Q095p Maastricht),
WLD
bössel (Q095p Maastricht),
bössəl (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
busseltje:
e bösselke redijze
bösselke (Q095p Maastricht),
eigen spellingsysteem
bösselke (Q095p Maastricht),
spiertje:
WLD additie bij vraag 128 = een bosje prei
e spierke poor (Q095p Maastricht)
|
Een bundel samengebonden groenten zoals asperges, prei, etc. (bussel, bos). [N 82 (1981)], [N 82 (1981)]
I-7
|
24669 |
bosanemoon |
anemoon:
-
anemoon (Q095p Maastricht),
bosanemoon:
WLD
bòzannəmoon (Q095p Maastricht)
|
bosanemoon [ZND 34 (1940)] || Bosanemoon (anemone nemorosa). Een 5 tot 25 cm hoge plant met lange kruipende wortelstok; de gewone bladeren zijn handvormig gedeeld, langgesteeld, aan de stengel 3 handvormig samengestelde, langgesteelde omwindselbladeren in een krans; de bloemen groeien [N 92 (1982)]
III-4-3
|