e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Maastricht

Overzicht

Gevonden: 8094
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
borstspeld broche (fr.): brosj (Maastricht), Borstsierraad; grote doekspeld.  brosj (Maastricht), doekspang: dookspang (Maastricht), neusdoekspang: nuzzikspang (Maastricht), spang: spang (Maastricht) broche: grote doekspeld, borstsieraad, inz. van vrouwen en meisjes || speld waarmee de slippen van de grote omslagdoek voor de borst bijeen worden gehouden [N 25 (1964)] III-1-3
borststuk van een schort boezelaar: boezeleer (Maastricht, ... ) borststuk, bovenste deel, ~ van een schort [boezem] [N 24 (1964)] III-1-3
borstsuçon borstsuçon: bōrsǝsoŋ (Maastricht) Volgens de informant van L 271 loopt deze suçon vanaf de zijzak naar de helft van de middenborst. [N 59, 94c; N 59, 94b] II-7
borsttuig borstgetuig: bōrs˲gǝtȳx (Maastricht) Trektuig bestaande uit een stel leren riemen, dat wel eens gebruikt wordt in plaats van een haam, als het paard aan de schouders gedrukt is (zie WLD I, afl. 9, p. 111). In een vrij groot aantal opgaven verwijst de benaming voor een deel van het borsttuig naar het geheel, bv. het woordtype borstriem. Het omgekeerde, waarbij de term voor het geheel gebruikt wordt ter aanduiding van een onderdeel ervan, komt minder vaak voor (zie lemma Borstriem). [JG 1b, 1c, 1d, 2c; N 13, 51] I-10
borstvliesontsteking fleuris: fl"rəs (Maastricht), fleuris (Maastricht, ... ), pleuris: pleuris (Maastricht) pleuris [ZND 05 (1924)] || Pleuris: ontsteking van het borstvlies dat om de longen zit en de binnenkant van de borstkas bekleedt; pleuritis (pleuris, fleuris, floris). [N 84 (1981)] III-1-2
borstwering borstwering: bōrswēreŋ (Maastricht), leuning: lø̄neŋ (Maastricht) Het 70 tot 100 cm hoge, gemetselde bovenstuk tussen zoldervloer en dak. Zie ook afb. 49a. [N 31, 34e; N 54, 155] || Leuning in de vorm van een plank die op ongeveer 1 meter hoogte boven de steigervloer aan de binnenkant van de staanders wordt bevestigd. Zie ook afb. 18. [N 32, 3f; monogr.] II-9
borstzak(je) borsttasje: boorsteske (Maastricht), borstzakje: boorszèkskse (Maastricht), pochettasje (<fr.): pochetteske (Maastricht), porchetteske (Maastricht) de buitenzak ter hoogte van de borst [N 59 (1973)] || pochetzakje, borstzak [N 23 (1964)] III-1-3
bos bos: bǫs (Maastricht), bosje: bø̜skǝ (Maastricht) Een met opgaande bomen beplante uitgestrektheid grond hetzij in natuurstaat of aangelegd. [N 27, 4a; RND 82; L 1a-m; L 22, 7; Vld.; monogr.] I-8
bos groente bos: ne bos unne of önne (uien)  bos (Maastricht), bussel: bussel (Maastricht), bössəl (Maastricht, ... ), Endepols  bussel (Maastricht), bössel (Maastricht, ... ), n bössel poor (prei)  bössel (Maastricht), WBD/WLD  bössel (Maastricht), bössəl (Maastricht), WLD  bössel (Maastricht), bössəl (Maastricht, ... ), busseltje: e bösselke redijze  bösselke (Maastricht), eigen spellingsysteem  bösselke (Maastricht), spiertje: WLD additie bij vraag 128 = een bosje prei  e spierke poor (Maastricht) Een bundel samengebonden groenten zoals asperges, prei, etc. (bussel, bos). [N 82 (1981)], [N 82 (1981)] I-7
bosanemoon anemoon: -  anemoon (Maastricht), bosanemoon: WLD  bòzannəmoon (Maastricht) bosanemoon [ZND 34 (1940)] || Bosanemoon (anemone nemorosa). Een 5 tot 25 cm hoge plant met lange kruipende wortelstok; de gewone bladeren zijn handvormig gedeeld, langgesteeld, aan de stengel 3 handvormig samengestelde, langgesteelde omwindselbladeren in een krans; de bloemen groeien [N 92 (1982)] III-4-3