e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Mal

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
mulle grond stub: støp (Mal) Droge losse grond, zonder kluiten. [N 27, 37a; monogr.] I-8
muntige koe lege koe: li̯ēx [koe] (Mal) Koe die men een tijdlang vrij wil houden en daarom niet laat dekken als ze tochtig is. Zie voor de fonetische documentatie van (koe) het lemma ''koe'' (3.3.1). [N 3A, 28] I-11
muts met pompon muts: moets (Mal) muts, wollen spits toelopende ~ met pluim of kwast [N 25 (1964)] III-1-3
muts: algemeen kalotje (<fr.): kalotsje (Mal) muts, hoofddeksel zonder klep of stijve rand [klots, koetsj, pars] [N 25 (1964)] III-1-3
mutsaard, houtmijt mutsingmijt: mjøtseŋmait (Mal), ps. omgespeld volgens IPA.  mjátseͅŋmai̯t* (Mal) houtmijt, stapel takkebossen [N 05A (1964)] || houtmijt, stapel takkenbossen [N 27 (1965)] I-7
naaf as: ás (Mal) Het middenstuk van het molenrad waarin zowel de molenboom als de spaken bevestigd zijn. Zie ook afb. 73. [Vds 67; Jan 66; Coe 58; Grof 84] II-3
naaien naaien: nē̜jǝ (Mal) Algemene benaming voor naaien. Informanten uit P 119, P 188 en Q 77 merken op dat de benaming lappen ouder is dan naaien. [N 62, 1a; N 62, 1d; A 2, 70; A 37, 1c; L 31, 46; Gi 1.IV, 12; MW; RND; Wi 40; S 25; monogr.] II-7
nachthemd nachtkleed: na:chkleid (Mal) nachthemd [N 25 (1964)] III-1-3
nachtjapon nachtkleed: na:chkleid (Mal) nachtjapon [nachtpon, bedjak, nachtjak, jak] [N 25 (1964)] III-1-3
nachtkleren nachtkleren: na:chkléér (Mal) nachtkleding in het algemeen [t naachtdinge] [N 25 (1964)] III-1-3