e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Mal

Overzicht

Gevonden: 1732
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
gieter gieter: gītǝr (Mal) Werktuig dat wordt gebruikt bij het blussen van kleine hoeveelheden kalk, het bereiden van mortel, het bevochtigen van metselstenen etc. [N 30, 23a; monogr.] II-9
glacé leren haas: lere hase (Mal) handschoenen van glanzend leer, glacés [N 23 (1964)] III-1-3
glad, glijdend glattig: glōtig (Mal, ... ) glad [ZND 01 (1922)], [ZND 24 (1937)] III-4-4
gladde ijzerdraad ronde draad: rǫnǝ droǝt (Mal) Het gladde ijzerdraad waarmee men weiden omheint. [N M, 6a; N M, 6b; Vld.; monogr.] I-8
glijden strankelen: strinkələ (Mal) hoe noemt men: op het ijs glijden (zonder schaatsen) [ZND 14 (1926)] III-1-2
goed liggen voorwaarts: voorwaarts (Mal) Het kalf ligt goed in de baarmoeder: de voorpoten zullen het eerst naar buiten komen. [N 3A, 51] I-11
goede vleeskoe klaskoe: klasku (Mal) Breedgebouwde en goed in het vlees zittende koe. [N 3A, 141b] I-11
goedheid goedigheids: ook materiaal znd 24, 20  goetigchets (Mal) goedheid [ZND 01 (1922)] III-1-4
goedkoop goedkoop: das te goeiekoop (Mal) Dat is goedkoop [ZND 24 (1937)] III-3-1
goedkoopst bestekoop: beste koop (Mal) goedkoopst [ZND 24 (1937)] III-3-1