28175 |
hoofd ventilator |
schachtventilator:
[schacht]vɛntilātǝr (L113p Malden
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Domaniale])
|
De ventilator die met de uittrekkende schacht is verbonden en zorgt voor de hoofdventilatie in de ondergrondse werken. Voor de fonetische documentatie van het woorddeel (schacht)- zie men het lemma Schacht. [N 95, 207; monogr.]
II-5
|
33434 |
kafbewaarplaats |
kafhuis:
kāvǝs (L113p Malden)
|
De plaats waar het kaf bewaard wordt. Meestal is dit een aparte ruimte of een afgeschoten deel van een ruimte, zodat het kaf niet zo snel wegwaait. Vrijwel altijd gaat het om een deel van de schuur. In K 316 bewaart men het kaf buiten, in L 413 en Q 97 in een hoek van de dorsvloer. In sommige plaatsen vult men een kuil tot aan de rand met kaf (zo ook kafgat voor Q 7). Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel (zolder) het lemma "graanzolder" (3.4.11). [N 5A, 72c; N 14, 46; monogr.]
I-6
|
27650 |
silicose, stoflongen |
silicose:
silikōs (L113p Malden
[(Oranje-Nassau I-IV)]
[Eisden])
|
Stoflongziekte. Bij mijnwerkers voorkomende beroepsziekte, bestaande in het afzetten van steenstof in de longen. [N 95, 962; N 95, 963; monogr.]
II-5
|
25650 |
speculaasplank |
speculaasplank:
špekǝlāspla.ŋk (L113p Malden)
|
De houten koekvorm waarin het deeg voor speculaas wordt gedrukt. [N 29, 90; monogr;]
II-1
|