19588 |
roompot |
roombaar:
rǫu̯mbār (Q192p Margraten)
|
Stenen pot waarin men de room bewaart. [N 12, 59; A 7, 15; JG 1d, 2c; monogr.]
I-11
|
34243 |
roomschotel |
zijschotel:
zišǫu̯tǝl (Q192p Margraten)
|
Aarden schotel waarin men de versgemolken melk enige tijd laat staan, totdat de room bovendrijft. Vergelijk ook het lemma ''aarden pot'' in wld II.8, blz. 25-26. [N 12, 60; JG 1c, 2c; add. uit N 5A (I]
I-11
|
20084 |
roos (rosa) |
roos:
ruəzə (Q192p Margraten),
troemelroos:
trosroos; trumel is tros
troeməlroeəzə (Q192p Margraten)
|
roos || rozen [RND]
III-2-1
|
33583 |
rotten, van fruit |
vuilen:
voele (Q192p Margraten)
|
I-7
|
21330 |
royaal |
royaal (<fr.):
rieaal (Q192p Margraten)
|
royaal [DC 02 (1932)]
III-3-1
|
17767 |
rug |
rug:
rök (Q192p Margraten)
|
rug [DC 01 (1931)]
III-1-1
|
32578 |
ruige mest |
bluis:
blūš (Q192p Margraten),
lange mest:
laŋǝ [mest] (Q192p Margraten),
ruwe mest:
ruu̯ǝ [mest] (Q192p Margraten),
verse mest:
vēršǝ [mest] (Q192p Margraten)
|
Ruige mest is mest die pas uit de stal is gekomen en daarom nog onverteerd stro bevat. Deze mest vormt aanvankelijk de boven- of buitenlaag van de mesthoop, die o.i.v. zon en wind gemakkelijk verdroogt. Hij heeft daarom ook (nog) niet de kwaliteit van de in het vorige lemma bedoelde mest, die langer en dieper in de mesthoop heeft gezeten. De plaatselijke varianten van [mest [N M, 10b; N 11, 27 add.; N 11A, 4b; JG 1a + 1b add.; div.]
I-1
|
17737 |
ruiken |
ruiken:
Tans, J.G.H., Isoglossen rond Maastricht in de dialecten van Belgisch en Nederlandsch Zuid-Limburg. Maastricht, uitg. Van Aelst, 1938. 246 pp.
y, y: (Q192p Margraten)
|
ruiken
III-1-1
|
33435 |
ruimte waar men stro hakselt en bewaart |
hakselzolder:
hɛksǝlzǫldǝr (Q192p Margraten),
snijzolder:
šnīzǫldǝr (Q192p Margraten)
|
Het stro dat als veevoer wordt gebruikt, wordt gehakseld (in stukken gesneden) en bewaard in een speciaal daartoe ingerichte "hakselbewaarplaats", of ergens waar toevallig plaats is (meestal in de schuur). Zie ook aflevering I.4, paragraaf 6.4 (blz. 149) over het snijden van het stro. Een aantal benamingen betreft niet de ruimte in de zin van een vertrek, maar een kist, bak of ton waarin het stro gehakseld dan wel het haksel bewaard wordt. De bewerkingen, hakselen, snijden en bewaren, worden in het lemma weerspiegeld. Opgaven als "in de schuur" of "in het kafhuis" zijn hier niet gehonoreerd. [N 5A, 72a en 72b; div.; monogr.]
I-6
|
33750 |
ruin |
ruin:
run (Q192p Margraten)
|
Gecastreerde hengst. Als de veulens één à twee jaar zijn en de ballen voldoende gezakt en zichtbaar in de balzak zijn, worden zij gecastreerd. Een hengst van drie tot vijf jaar die om de een of andere reden op deze leeftijd nog gecastreerd wordt, wordt meestal gesneden hengst en niet ruin genoemd. [JG 1a, 1b; A 4, 2c; L 20, 2c; L 39, 43; N 8, 20 en 38; S 27; monogr.]
I-9
|